152
nen". De kosten van de openbare werken dienen niet in de uitgifteprijs
te worden verdisconteerd. Voor niet-oorlogsslachtoffers (en daarmede
gelijkgestelden) wordt bv. in Zutphen de grondprijs binnen het weder-
opbouwplan met 10% verhoogd.
Hoofdstuk VI handelt over vervroegd gebruik van de kavels, rege
ling van de oude hypotheken en gemeentelijke toewijzingsbesluiten. Bij
de behandeling van de erfdienstbaarheden concludeert schr., dat door
de wederopbouwonteigening deze servituten ingevolge art. 27/3
W.M.O. wel vervallen, en aldus een ideale rechtstoestand is ontstaan.
Wij hebben echter de indruk, dat ten tijde van de onteigening volgens
F 67 niet altijd met de erfdienstbaarheden, gevestigd ten behoeve van
een niet-onteigend naburig (heersend) erf, rekening gehouden is, zodat
men in Zutphen b.v. bij de herbouw wel eens voor moeilijkheden kwam
te staan, die niet zonder schikking of schadeloosstelling waren op
te lossen.
Onthouding van goedkeuring van een gemeentelijk besluit tot toe
wijzing door Ged. Staten zou nog kunnen worden aangevuld met:
d: wegens strijdigheid met de bij het wederopbouwplan gegeven be
stemming van de grond. Hiervan zijn voorbeelden bekend, waarbij
de zaak, met schade voor de bouwer, tenslotte toch nog in orde kwam.
Bij de technische en administratieve grondslagen van de toewijzing
(Hoofdstuk VII) behandelt schr. o.a. de grondkaarten, die op schaal
i1000 en ook 1500 vervaardigd zijn door verschillende meetdiensten.
Daar de stedebouwkundige veelal slechts over reproducties hiervan be
schikt bij het construeren van het basisplan, dient men, met het oog op
rekking en krimping, het uitzetten van frontbreedten op deze repro
ducties toch m.i. wel door een terreinmeting te controleren. Een ver
zoek tot opmeting van toewijzingspercelen kan rechtstreeks worden
gericht tot het hoofd van het bureau van de landmeetkundige dienst
in de betrokken gemeente (blz. 119 en 141).
In hoofdstuk VIII wordt de afwikkeling van de schadeloosstelling
in geld en in opbouwobligaties behandeld en de rol die het Groot
boek voor de Wederopbouw daarbij speelt, o.a. bij de kwijting van in
het Grootboek aangetekende hypotheekhouders. Een systematische
handleiding in liefst 25 punten geeft een treffend overzicht van de om
vangrijke werkzaamheden van gemeentelijke en andere organen bij toe
wijzing. Schrijvers opmerking, dat voor een daadwerkelijke versnelling
van de toewijzing de gehele procedure onder de loupe zal moeten wor
den genomen, zal ongetwijfeld veler sympathie hebben! Bij de tegen
woordige regeling duurt zij „zelden korter dan zes maanden en
meestal aanzienlijk langer"
In zijn slotbeschouwing vestigt de schrijver, zelf deskundige ook
op landmeetkundig gebied, nog eens de aandacht op de voorname rol
die de (kadaster) landmeter bij de agrarische ruilverkaveling vervult.
Met alle respect voor de flair waarmede de plaatselijke wederopbouw-
bureau's, met hun dikwijls heterogene bezetting, zich in eerste instantie
door de moeilijkheden hebben heengeslagen, moge ik schrijvers mening,
dat in het algemeen bij stedelijke herverkaveling aan gediplomeerde