161
Niemczyk, O. Schwierigkeiten des Vermessungswesens in geschlossenen
Bergbaugebieten und Vorschlage zu deren Herabminderung.
Oberste-Brink, K. Wiederaufbau zerstörter Stadte in Bergbaugebieten.
Osthoff, Fr. Bericht iiber die Schau historischer Karten und Instrumente
auf der Ausstellung zur Geodatischen Woche Köln 1950.
O v e r h o f f, D. A. Vorschlage zur Behebung der Schwierigkeiten des Ver
messungswesens in geschlossenen. Bergbaugebieten.
P e 11 z, W. Der Braunkohlenbergbau im Vorgebirge bei Köln und die Ver-
anderungen der Erdoberflache.
Ramsayer, K. Entwurf einer geodatischen Funktionsrechenmaschine.
R e i t h, P. Bodenwirtschaftliche Aufgaben des Liegenschaftsamtes einer zer-
störten Grossstadt.
R e 11 e n s m a n n, O. Die Bedeutung des Vermessungskreisels in der Geodasie.
Schermerh.orn, W. Die Idee der Photogrammetrie in der wirtschaftlichen
Entwicklung.
Schüssler, K. Der Wiederaufbau zerstörter Stadte in der Sicht des Bau-
ingenieurs.
Schwidefsky, K. Der photogrammetrische Instrumentenbau in Deutsch-
land nach 1938.
S t i c h 1 i n g, P. Das rheinische Mass, seine wirtschaftliche und kultureile
Bedeutung.
Wernthaler, R. Entwicklung und Stand des neuen deutschen Haupt-
iiöhennetzes.
Z i n k a h n, W. Die Gestaltung der Rechtsgrundlagen fiir den Wiederaufbau
zerstörter Stadte.
G. J. Bruins
Katasteranweisung IX, bewerkt door H. Stahlkopf. VII 119
biz. 21 X 30 cm. Verlag fiir Technik und Kultur, Berlin-'Charlotten-
burg, 1952. Losbladig. DM 18.
In Augustus 1952 is unter Berücksichtigung aller Abanderungen
und technischen Fortschritte in modern gewaad verschenen de oude
Anweisung, geboren in 1881, die zulk een grote stimulans is geweest
voor onze kadastrale herleving in de periode van tachtig. Hier volgt
een resumé van die aanvullingen om een idee van de inhoud te geven.
Commentaar tussen haakjes.
Instrumentopstellingen op gebouwen, die aan veranderingen onder
hevig zijn, kunnen worden vastgelegd door waarneming van zoveel
mogelijk dichtbij gelegen, scherp gemarkeerde, vaste punten, waarvan
de onderlinge ligging ongeveer bekend moet zijn. (Wanneer die
onderlinge ligging niet bekend is, kan de oude plaats worden gevon
den uit drie in de nabijheid gelegen opstellingen door interpolatie van
de verschillen met de gegeven bundel.)
Form. 1. Waarnemingen. Randverplaatsingen bij heen- en terug
gang, maar ook met rand, onveranderd bij teruggang (halve aantal
verplaatsingen).
Form. 2. Berekening van gemiddelden. Behandeld wordt o.a. het
geval waarin bij rondmetingen door omstandigheden niet in iedere
serie alle richtingen voorkomen. Trapsgewijze oriëntering van de
successievelijk minder volledige aan de meer volledige series door mid-
delling van de verschillen met alle vorige reeds georiënteerde
series. Er volgt dan een middellingoriëntering aan deze gemiddelde
