162 serie en eventueel herhaling. Aan het slothet is soms beter de rond- metingen gesplitst in de berekeningen mee te voeren. Form. 3. Berekening van ontoegankelijke punten. Een ontoeganke lijk puntenpaar ingesneden uit de eindpunten van een basis. Formules voor enkel- en dubbelmachine. Form. 4. Centreringsberekening met enkel- en dubbelmachine. Ook tweevoudige centrering. Grafische bepaling met behulp van een kaart van centrering van een excentrisch richtpunt (signaal). Nomo gram centreringsformule. Beschouwing over nauwkeurigheid van centrering zonder op details in te gaan. Opgemerkt wordt dat de bepaling van een richting door excentrische meting in het algemeen nauwkeuriger is dan iedere andere indirecte methode (bv. gebroken richting). Form. 5. Waarnemingen en georiënteerde richtingen. Form. 8. Berekening met machine van argumenten en afstanden. Controle met 50 gr. Form. 9. Dubbelpunt met vereffening. Machine. Vraagstuk van Hansen met 4, 3 en 2 bekende richtpunten. Groep van drie punten door achterwaarts insnijden; idem voor groep van meer punten (puntennet). Form. 10 R. Berekening van een voorwaarts zijwaarts inge sneden punt uit georiënteerde richtingen, met enkele machine door middel van tangenten en tangentenverschil, met dubbelmachine vol gens dezelfde methode of door bijdraaien. Form. 10 W. Idem met gemeten hoeken (als H.T.W., blz. 56). Form. 10 A. Vereffening van een enkel punt (Snellius). Aan de kant van ieder formulier is gedrukt een schaaltje Te gebruiken op een kaart 1 25000. Hieruit worden de richtingscoëfficienten be paald door vermenigvuldiging met de coördinatenverschillen. Formules voor enkel- en dubbelmachine. Berekend worden m, en my, niet stand en afmeting foutenellips. Form. 11. Cassini, enkel- en dubbelmachine. Form. 13/14. Driehoeksberekening. Form. 15. Stukken basis, hoogte en hoeken van een driehoek uit de zijden. Form. 16. Tussenschakelen van punten door één laag driehoeken tussen twee in afstand en richting gegeven lijnstukken. Trapsgewijze vereffening, geen k.k. Toepassing van deze werkwijze is uitzondering. Form. 17. Inschakelen van punten tussen twee punten door één laag driehoeken met aan weerszijden argumentenaansluiting. Geen strenge vereffening. Kan worden toegepast waar lengtemeting moeilijk is en voor detailmeting twee polygonen naast elkaar gewenst zijn. Breedte 200 a 500 m, lengte tot 2,5 km. Zelden toepassen. Form. 18. Lengtemeting. Met 5-m latten of meetband. In heuvel achtig terrein latten of optisch. Comparatorlatten. Hellingmeter. Met band: spanning 7,5 kg. Temperatuur. Niet meten bij zon. Iedere tiende dag vergelijken op comparator. OptischBespreking diverse methoden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 110