164 richtpunt gelijk bij wederzijdse waarneming. Is richtpunt hoog, dan afstand tot standpunt zo groot mogelijk. 4. Zo mogelijk twee hulp- punten gebruiken (dus twee gebroken richtingen naar hetzelfde richt punt). 5. Scherp centreren. 6. Bij waarneming van de hoeken het zelfde aantal series als voor de directe richtingen. 7. Zo mogelijk maar één of twee breekpunten, zodat het niet nodig is gewichten in te voeren. Bijlage 3. Benaderingsmethoden voor vereffening van snelliuspun- ten. Uit enige groepen van drie achterwaartse resp. twee voor waartse richtingen worden punten berekend waarvan een gemiddeld gewicht wordt bepaald. Groepen met laag gewicht ongunstige snij dingen worden niet gevormd. Er is een grafische methode (Schenk). Hierbij worden fouten- tonende rechten getekend. De snijpunten van de lijnen vormen de op lossingen. Gewichten met diagram. Schatting is mogelijk. De voor waartse richtingen moeten reeds goed georiënteerd zijn (grafische eliminatie van de oriëntering vindt klaarblijkelijk niet plaats). Bijlage 4. Over polygonen en polygoonnetten. Beschouwing over strenge vereffening en andere methoden. Uit het slot: De strenge vereffening van polygonen is wegens de ongelijksoortige meetelemen- ten, hoeken en lengten, waarvan de gewichtsverhouding a priori niet aangegeven kan worden, problematisch. De Gr. Bulletin géodésique, nr. 8, 1 April 1948. R. P. Pierre Be jay, Tables pour le calcul de l'effet indirect et de la deformation du géoide. In een algemene voorbeschouwing wijst de schrijver op het hinder lijke gebruik de waarnemingsresultaten nu eens te reduceren tot de werkelijke geoïde, dan weer tot een fictieve geoïde, al naar gelang van het gebruik dat men er op dat moment van wenst te maken. Lo gisch zou zijn steeds te reduceren naar de geoïde behorend bij het ge volgde reductiesysteem. Het bezwaar op deze wijze onvergelijkbare grootheden te krijgen, is, ten gevolge van de geringe afwijkingen, na genoeg van geen betekenis. De dan volgende beschouwing van de schrijver over het indirecte effect leidt tot de conclusie, dat toepas sing hiervan slechts dan lonend genoemd mag worden wanneer dit effect in tabellen is verwerkt. De in dit artikel opgenomen tafels geven voor alle zones van Hay- ford de waarden van het indirecte effect in milligal voor de dicht heden 1 en 2,67. Voor de oceanische zones voor de dichtheden 1 en 1,643. De waarden uit de derde tabel berusten op de isostatische reduc tie volgens Hayford. Door een tweetal voorbeelden wordt het gebruik van de tafel verduidelijkt. R. Roelofs, Determination of longitude with remote quartz-clock control. Prof. Roelofs geeft hier in het kort aan op welke wijze bij de astronomische lengtebepaling van de triangulatiepunten in Leeuwar den en op Ameland gebruik is gemaakt van een in Den Haag aan wezige kwartsklok. De electrische stroom, geleverd door de kwarts-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 112