165
klok, werd via de normale telefoonverbinding naar de astronomische
stations geleid. Na op vijf plaatsen versterkt te zijn, was deze stroom
in staat een synchroonmotor in beweging te brengen. De as van deze
motor maakt één omwenteling per seconde. Iedere omwenteling, dus
iedere seconde, werd via een palletje op de as, een veer en een sluiter,
op een chronograaf geregistreerd. Op soortgelijke wijze gaf een hulp-
klok de minuten aan. De radiotijdseinen van Pontoise werden voor de
bepaling van de tijdcorrectie en de gang gebruikt. Een tabel geeft een
indruk van de bereikte resultaten.
André Gougenheim, Note sur l'astrolabe a pendule (Willis pendu
lum astrolabe).
Na een korte beschrijving wijdt de schrijver een critische beschou
wing aan dit instrument. Bij gebrek aan andere gegevens gaat hij,
wat de innerlijke kwaliteiten betreft, af op de opgaven van de con
structeur. Als voordelen boven soortgelijke instrumenten noemt hij
het vervangen van de kwikspiegel in het prisma-astrolabium door
een glasspiegel. Dit verhoogt de helderheid van de beelden in hoge
mate. Door middel van vijf gebogen, in glas geëtste, lijnen zijn voor
iedere ster vijf waarnemingen mogelijk. Verder is het instrument
voorzien van een onpersoonlijke micrometer en het biedt de mogelijk
heid met middelmatige nauwkeurigheid azimuths van terrestrische
richtingen te bepalen.
Prof. Dr. Vladimir K. Hristov, Neue Aufgaben und Rechen-
methoden für die Gauss-Krügerschen Koordinaten.
Na gewezen te hebben op de betekenis van de coördinaten van
Gauss-Krüger geeft de schrijver een kort] overzicht van het nieuwe
in zijn, in 1946 in de Bulgaarse taal verschenen boekDie Gauss-
Krügerschen Koordinaten auf dem Rotations ellipsoid. Zijn hierin uit
gewerkte formules zijn aangepast aan het gebruik van de rekenma
chine. Het artikel besluit met een korte behandeling van verschillende
vraagstukken uit de hogere geodesie.
Idem, nr. 21, I September 1951.
F. A. Vening Meinesz, On the basic principles of geodesy.
De schrijver bespreekt de fundamentele beginselen van de geodesie.
Hij beveelt aan het projecteren in de richting van de ware verticaal
van de stations van het geodetische net op de geoïde, en dit geprojec
teerde net te beschouwen als het fundamentele driehoeksnet, dat on
afhankelijk van de keus van de referentie-ellipsoïde is.
Daar N waarschijnlijk een waarde van 40 m niet zal overschrijden,
kan men als projectierichting naar believen kiezen uit verscheidene
mogelijkheden: de normaal op de ellipsoïde, de normaal op de geoïde
en de richting van de zwaartekracht; de verschillen zijn te verwaar
lozen.
De aanbevolen methode heeft het voordeel, de berekening van het
net onafhankelijk te maken van de keuze van de ellipsoïde. Overgang
naar een andere ellipsoïde wordt zo eenvoudig teruggebracht tot een
projectie (zie de twee artikels van de schrijver in het Buil. Géod. nr. 15.