169 gezet en wel in het bijzonder bestemd voor de clotoïde. De clotoïde is een overgangsboog waarvan de kromtestraal omgekeerd evenredig is met de lengte van de boog vanaf het beginpunt. Hieruit volgt, dat die straal in dit beginpunt oneindig is, dus de kromming nul, terwijl deze kromming voortdurend toeneemt. De formule is Ir a2, waarin l de booglengte, r de kromtestraal en a een constante parameter. Schrijver noemt zijn methode „twee-achtste-methode" naar analogie van de „èen-kwart-methode" bij uitzetten van cirkelbogen. Bij cirkelbogen immers is de pijl van de halve booglengte bij benadering een vierde van de pijl van de hele boog. Nemen we aan dat van de overgangsboog op het terrein zijn uitgezet de punten A, B, C, D en E op gelijke boog- afstanden, dan wordt gemeten de pijl van de boog AC (top Ben de pijl van de boog BD (top CDe pijl van de boog BC wordt dan een achtste van de som van deze twee pijlen. Voor de clotoïde is de benade ring groot; schrijver berekent punten van een clotoïde met a 100 op boogafstanden van 20 m en vindt als maximale afwijking voor deze interpolatie 3 mm. De benadering geldt ook voor de cirkel en kan worden toegepast bij aansluiting van verschillende bogen, bogen en rechten, ook als de kromming de andere kant opgaatin het laatste geval moet het verschil van de pijlen genomen worden. De methode herinnert aan de methode van Nalenz, waarbij ook pijlen van overlap pende bogen worden gemeten voor verbetering van bogen bij spoor wegen. Deze middeling van krommingen kan m.i. ook worden toege past wanneer door een serie van punten in het terrein die op gelijke afstanden liggen (bv. jalons), een vloeiende kromme moet worden gelegd. Österreichische Zeitschrift für Vermessungswesen, 1952/5 blz. 129. Prof. M. Kneissl over hoekmeting volgens sectorenmethode. Op een station wordt de bundel richtingen verdeeld in groepen. Enige richtingen worden tot hoofdrichtingen gekozen; het zijn de belangrijk ste richtingen die de horizon gelijkmatig verdelen. De hoeken tussen deze richtingen worden gemeten volgens de reïteratiemethodede som is twee gestrekten. In iedere sector worden de hoeken gemeten tussen richtingen van de tweede ordede som is gelijk aan de hoek van de sector. Er kan nog een derde trap worden gevormd. De methode wordt wel in Zwitserland toegepast. De hoeken worden zo vaak gemeten, dat die van de eerste orde ongeveer een gewicht verkrijgen van tien (gewicht enkele dubbelmeting één), die van de tweede orde van onge veer drie a vier. De vereffening geeft een kleine gewichtsverandering, maar hiermee wordt geen rekening gehouden. Het artikel geeft verder een methode van vereffening. Het wordt vervolgd. Schrijver zegt, dat de methode veel inzicht vereist. Ze is niet star, ze verdient aan dacht, omdat ze op eenvoudige wijze de invloed van die richtingen kan compenseren die door omstandigheden slecht te meten zijn. De Gr.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 117