64
Grondslag voor de verdeling van de grondbelasting en tevens grond
slag voor het nieuwe hypothecaire stelsel, ziehier reeds in de eerste
instructie-kadaster kort en bondig datgene geformuleerd wat velen
thans node in de huidige kadastrale voorschriften missen: een duide
lijke doelstelling. In geen van de latere I.K.'s heeft ze helaas meer een
plaats gevonden.
We zullen thans trachten na te gaan, in hoeverre het kadaster ge
durende de 120 jaren die het inmiddels bestaat, aan zijn oorspronke
lijke doelstelling is blijven beantwoorden.
Allereerst constateren we dan, dat het ook heden ten dage nog de
grondslag levert, enerzijds voor de regeling van de grondbelasting,
anderzijds voor de hypothecaire boekhouding: de doelstelling van 1832
is derhalve ook nu nog bruikbaarToch is de opvatting over de manier
waarop deze dubbele doelstelling moet worden verwezenlijkt in de ver
streken 120 jaar wel grondig gewijzigd.
Bij de oprichting van het kadaster had het grondbelastingdoel sterk
gedomineerd. Zo bleef het ook gedurende de eerste tientallen jaren
na de invoering. Langzaam maar zeker heeft zich in die toestand echter
een verandering voltrokken. Steeds meer is het andere doel, het leveren
van een betrouwbare en nauwkeurige grondslag voor de hypothecaire
boekhouding, of ruimer gezegdhet bevorderen van de zekerheid der
zakelijke rechten, op de voorgrond gekomen.
Daarnaast heeft vooral de laatste halve eeuw een regelmatige ver
breding van het kadastrale werkterrein te zien gegeven. Zo tracht het
kadaster b.v. door partiële hermetingen meer en meer tegemoet te
komen aan de in de maatschappij steeds sterker toenemende behoefte
aan nauwkeuriger kadastrale kaarten op groter schaal voor stedebouw,
wederopbouw, uitvoering van grote werken. Een arbeidsveld van zeer
speciaal karakter is het verder sinds de laatste decennia toegewezen bij
de uitvoering van de ruilverkavelingen. Al deze metingen hebben dit
gemeen, dat ze betrekking hebben op bestaande of toekomstige eigen-
domsgrenzen en een vervroegde uitvoering zijn of een zodanige uit
voering insluiten van landmeetkundige werkzaamheden die voor de
instandhouding of verbetering van het kadaster op een later tijdstip
anders toch zouden moeten gebeuren. De hier geschetste expansie is
door de leiding van het kadaster nimmer gezocht. In veel gevallen is
de aandrang van buitenaf of onderop gekomen en is er slechts aarzelend
gevolg aan gegeven. Misschien wel eens te aarzelend, waardoor doublu
res op organisatorisch landmeetkundig gebied zijn ontstaan, die uit een
oogpunt van economie wellicht beter voorkomen hadden kunnen
worden.
Tenslotte wil de Commissie trachten uit vorenstaande beschouwingen
een doelstelling af te leiden, die niet alleen past voor het huidige ka
daster, maar die ook voor de naaste toekomst bruikbaar zal blijven.
Aan de ene kant moet ze in grote lijnen het doel voldoende duidelijk
bepalen, aan de andere kant moet ze ruimte laten voor aanpassing
aan veranderende behoeften en inzichten.
De Commissie komt dan tot de volgende formulering