65
Het kadaster heeft ten doel
a. een betrouwbare en voldoend nauwkeurige grondslag te leveren
voor de verwezenlijking van het specialiteitsbeginsel in ons stelsel
van openbaarheid der zakelijke rechten op de grond
b. een billijke regeling van de grondbelasting mogelijk te maken
c. met inachtneming der sub a en b genoemde belangente voorzien
in andere van overheidswege aan te wijzen behoeften.
De punten a en b vormen de historische en duurzame elementen van
de doelstelling, maar ze zijn niet gelijkwaardig. Punt a is het hoofd
doel en moet in de gevallen van onverenigbaarheid met punt b voor
rang hebben. Punt b is van lager orde dan a en vindt in veel opzichten
reeds bevrediging door de behartiging van punt a, echter niet in alle
opzichtendaarom moet het uitdrukkelijk worden genoemd. Onder
punt c zijn onder te brengen de dienstverleningen met een meer in
cidenteel en tijdelijk karakter.
De Commissie meent de hierboven geformuleerde doelstelling te
kunnen aanvaarden als een uitgangspunt voor haar studie over de
personeelsformatie.
B. HISTORISCH OVERZICHT DER PERSONEELSBEZET
TING VAN DE KADASTRALE LANDMEETKUNDIGE
DIENST IN NEDERLAND
a. Samenstelling en sterkte van het personeel
Over de personeelsbezetting bij de landmeetkundige dienst van het
kadaster gedurende de periode van 1838 toen het Burgerlijk Wet
boek werd ingevoerd tot 1889, beschikt de Commissie slechts over
gegevens die in de circulaires zijn vermeld. In die circulaires wordt wel
het werkelijk aanwezige aantal ingenieurs-verificateur genoemd, maar
ten aanzien van de landmeters wordt meestal slechts vermeld tot welke
maximale aantallen deze functionarissen konden worden aangesteld.
Zo was de formatie in
1839: 6 ingenieurs-verificateur en 72 landmeters, van welke laatsten
één op elk kantoor was belast met de boekhouding (circ. 620)
1847: maximum 85 landmeters en 12 adsp. landmeters (circ. 793)
1864100 24 (circ. 904)
1869: 106 30 (I.K. 1869)
1874: 130 50 (circ. 976)
1877: 11 ingenieurs-verificateur, maximum 165 landmeters en maxi
mum 75 adsp. landmeters (circ. 1004, 1006)
1887: 11 ingenieurs-verificateur, maximum 190 landmeters en maxi
mum 15 adsp. landmeters (circ. 1084).
In deze eerste halve eeuw van het kadaster is het aantal tekenaars
zeer gering geweest en heeft waarschijnlijk nimmer het getal 50 over
schreden. Over de personeelsbezetting na 1889 zijn volledige gegevens
bekend, die in onderstaand overzicht zijn weergegeven. In dit overzicht
zijn niet afzonderlijk gerubriceerd