72 gesteld de landmeterscursus te Wageningen te volgen en genoten een toelage van aanvankelijk iooo.per jaar, later 100.per maand. Voor het Indische kadaster bestond een soortgelijke regeling. Na het behalen van het landmetersdiploma volgde benoeming tot adspirant-landmeter van het kadaster. De adspirant-landmeter met een stagetijd van één jaar werd toegelaten tot het vakexamen voor landmeter van het kadaster. Bij slagen volgde terstond benoeming in deze rang. In 1923 werd de aanwijzing tot candidaat-landmeter en de toe kenning van een toelage gestaakt. Van toen af konden gegadigden na het afleggen van het propaedeutisch examen de toezegging verkrijgen, dat ze na het behalen van het landmetersdiploma zouden worden be noemd tot adspirant-landmeter van het kadaster. Enige jaren later werd echter deze toezegging ook niet meer gegeven. In 1936 besloot de regering tot overplaatsing van de landmeters cursus naar de Technische Hogeschool te Delft, onder instelling van een diploma voor civiel-landmeter. In 1949 eindelijk werd de landmetersstudie omgezet in een studie voor geodetisch-ingenieur. Deze omzetting ging niet gepaard met een uitbreiding van het studieprogramma. Wel werd meer tijd uitgetrokken voor het practische werk. met gunstig gevolg afgelegd vakexamen volgt benoeming tot landmeter van het kadaster als volgt. De houders van het diploma van civiel- landmeter of dat van geodetisch-ingenieur zijn benoembaar tot adjunct landmeter van het kadaster. Na een practijktijd van twee jaar en een met gunstig gevolg afgelegd vakexamen volgt benoeming tot landmeter van het kadaster. T ekenaarsgroep 1. Kantoordienst. Reeds bij de werkzaamheden, verbonden aan de instelling van het kadaster, werden tekenaars ingeschakeld voor vervaardiging van nette- plans, gemeenteplans en veldplans (zakatlassen). Zij werkten aan de bureau's van de ingenieurs-verificateur en werden zonder examen door deze ambtenaren aangesteld. Na ongeveer 1890 werd het aantal tekenaars gestadig opgevoerd. Gaandeweg werd dit personeel ook ingeschakeld bij de opmaking van de metingsstukken, zoals voor de grootteberekeningen en het verwerken van de metingen in de staten nr. 75. Of deze verschuiving van de taak der landmeters naar die der tekenaars op voorschriften berust, blijkt nergens. In 1906 werd voor het eerst een examen voor tekenaar ingesteld (circ. 1300), waarvoor enige wiskunde, Nederlandse taal en vakkennis werd vereist. De vakkennis werd opgedaan aan een kadasterkantoor onder leiding van een tekenaar en/of landmeter, die zich hiervoor al of niet liet(en) honoreren. Dit duurde tot 1932 foen er een ambtelijke opleiding kwam, die alleen werd opengesteld voor rijksklerken die hiervoor eerst door

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 20