93 a. de landmeetkundige vakken (practisch en theoretisch, zowel van kantoor- als van veldwerkzaamheden) b. de vakken rekenen, boekhouden, taal, staatsinrichting en staathuishoudkunde. (Dit examengedeelte, dat door de verschillende eisen die bijvoorbeeld aan de taal worden gesteld, per kanton is geregeld, wordt hier buiten beschouwing gelaten.) Het onder a. genoemde examen wordt voorbereid en afgenomen door een ter zake kundige examencommissie. Bij alle examens zijn tenminste twee examina toren aanwezig. De leerling moet het tekengereedschap zelf meenemen; meet- gereedschap wordt verstrekt. Het examen duurt 3 a 3/2 dag. Het practisch examengedeelte van de veldwerkzaamheden (3-4 uur) omvat het opzetten van lijnen, het meten en uitzetten van rechte hoeken met het prisma, het meten van contrólelengten met band of lat in een optisch opgenomen gebied, het verrichten van een eenvoudige detailmeting van een terrein waarop enige gebouwen voorkomen, het opnemen van lengte- en dwarsprofielen. Het practisch examengedeelte van de kantoorwerkzaamheden (18-20 uur) omvat: het kaarteren van een gedeelte van een plan met inbegrip van net-, polygoon-, grens- en detailpunten en wel met de rechthoekige of de poolcoördinatograaf, het in inkt zetten, beschrijven en kleuren van dit plan, het tekenen van een gedeelte van het overzichtsplan, het kopiëren van een deel van het plan, de grootteberekening, half-grafisch of met de planimeter, van de gevormde percelen en gebouwen. Het theoretisch examengedeelte van de veldwerkzaamheden (1-1^2 uur) omvat: wijzen van verzekering van net- en grenspunten, de wiskundige kennis die toepassing vindt bij het opmeten en uitzetten van percelen en bij eenvoudige waterpassingen, de kennis van het meetgereedschaplat, band, prisma en waterpasinstrumenten. Het theoretisch examengedeelte van de kantoorwerkzaamheden (2-2^ uur) omvat het vervaardigen van nieuwe plans, de wijzen van grootteberekening, de bij houding van grondboek, plans, registers en tabellen, het vergroten, verkleinen en het vermenigvuldigen van plans, kennis van de instrumentenrekenliniaal, rekenmachines, kantoorbehoeften, kaarteergereedschap, rechthoekige en poolcoördinatograaf en pantograaf. Voor de beoordeling van de candidaat is doorslaggevend de handigheid te velde, het maken van nauwkeurige en goed verzorgde werkstukken, de wijze van in deling van het werk en de tijd die er aan is besteed. BIJLAGE 2. Opleiding en examen voor Vermessungstechniker" in Zwitserland Om in Zwitserland aan het examen voor „Vermessungstechniker" deel te kunnen nemen moet de tekenaar na zijn vakexamen minstens 5 jaar werkzaam zijn ge weest op een landmeetkundig bureau en 1 jaar onder leiding practisch in het betrokken vak hebben gewerkt. Het examen wordt eenmaal per jaar gehouden en omvat alleen de practische uitvoering van werkzaamheden te velde en ten kantore. De candidaat mag per jaar hoogstens in 2 vakken en per vak maximaal twee keer examen doen. Het examen, waarvoor voldoende kennis der instrumenten wordt vereist, is als volgt in drie groepen van vakken verdeeld. Eerste groep van vakken, ie vak: Opgenomen in de „Weisungen betreffend die Verwendung des Personals bei Grundbuchvermessungen vom 22. Marz 1946".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 41