102
b. In de andere tekenkamer worden de plans op schaal iiooo uit
de meetgegevens gekaarteerd, terwijl door een afzonderlijke
rekenafdeling van deze kamer de berekeningen voor de technische
grondslag en de analytische berekeningen voor de uitbreidings
plannen worden uitgevoerd. De personeelsbezetting van deze
tekenkamer wordt momenteel gevormd door een chef in de rang
van technisch hoofdambtenaar en 13 tekenaars, waarvan 7 in de
rang van technisch ambtenaar en 6 in de rang van tekenaar. Hier
aan zijn thans nog toegevoegd enige leerling-tekenaars, terwijl de
rekenkamer 4 technische ambtenaren telt.
Samenvattend bestaat het leidinggevend personeel in Rotterdam
uit 2 academisch gevormde landmeters en het uitvoerend personeel uit
5 technische (hoofd)ambtenaren, waarvan 3 in de buitendienst en 37
technische ambtenaren, assistent-opzichters en tekenaars, waarvan 14
in de buitendienst.
Over de personeelsbezetting in de andere gemeenten is de Commissie
niet meer bekend dan dat de gemeente Amsterdam eveneens 2 acade
mici als leidinggevend personeel in dienst heeft en dat in de laatste
tijd middelgrote gemeenten als Tilburg, Breda, Utrecht, er toe over
gaan eveneens de leiding van hun bureau's op te dragen aan aldus ge
vormde landmeters.
Het uitvoerend personeel werd door de gemeenten veelal gerecru-
teerd uit de tekenaars en landmeetkundig-ambtenaren van het kadaster
en de meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat. Van beide laatst
genoemde diensten, die in tegenstelling met de meeste gemeentelijke
diensten hun personeel zelf opleiden, vindt de Rijkswaterstaat deze
werving van personeel een groot bezwaar. Deze personeelsrecrutering
kwam de samenwerking met het kadaster ten goede.
Sommige gemeenten hebben tegen deze door haarzelf veel toege
paste recrutering de volgende bezwaren
i. Het aldus verkregen personeel behoort qua schoolopleiding en al-
mene ontwikkeling niet tot de „volledig middelbare krachten", waar
mede het vacuüm dat tussen de dienstleiding en het lagere personeel
bestaat, kan worden opgevuld.
Omdat de gemeenten uit economische overwegingen zelf niet voor
een aanvullende opleiding van hun personeel zorg dragen, zijn zij
voorstanders van een bredere opleiding aan een M.T.S. De plannen
die voor een dergelijke scholing in 1948 door een M.T.S. in Am
sterdam zulks nadat de N.L.F. een rondschrijven over dit onder
werp o.a. aan het Nijverheidsonderwijs had verzonden zijn be
raamd, zijn echter wegens het te geringe aantal leerlingen dat men
verwachtte niet uitgevoerd. Noodgedwongen moeten voornoemde
gemeenten daarom thans ten dele nog genoegen nemen met perso
neel dat door het kadaster of de Rijkswaterstaat voor een bepaalde
functie is opgeleid en dat bij voorkeur ook het diploma van land-
meettechnicus van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie be
zit. Het laatste diploma geeft weliswaar een verbetering in de
toestand, maar beantwoordt toch nog niet aan de door de gemeenten