120 B. RESULTAAT VAN EEN VERGELIJKING VAN DE PER SONEELSKOSTEN VAN DE NEDERLANDSE LANDMEET KUNDIGE DIENST MET DIE VAN OVEREENKOMSTIGE BUITENLANDSE DIENSTEN. Bij de vergelijking van de personeelsbezetting van de diverse landen kan, met verwaarlozing van hierna te noemen ondergeschikte factoren, van de stelling worden uitgegaan, dat de totale personeelssterkte van een kadastrale landmeetkundige dienst in een land wordt bepaald door de hoeveelheid te verrichten werk, welke hoeveelheid op haar beurt weer afhankelijk is van het inwonertal en de grootte van het land. De relatie tussen de personeelssterkte en de oppervlakte van het land kan hierbij als absoluut worden aangehouden, omdat in een land dat in gelijke delen wordt verdeeld de personeelssterkte in elk deel ten naaste bij gelijk zal zijn. Uit het voorgaande volgt de stelling, dat de personeelssterkte per oppervlakte-eenheid wordt bepaald door de bevolkingsdichtheid. Toe neming van bevolkingsdichtheid immers brengt met zich een inten sievere bodemexploitatie, sterkere parcellering en een groter grond- verkeer, ergo vermeerdering van werk voor de kadastrale dienst. Voor de aanvaardbaarheid van deze hypothese wordt verwezen naar de grafiek op blz. 68. Overeenkomstig deze aanname is in de grafiek op blz. 121 weerge geven de personeelsbezetting ten opzichte van de bevolkingsdichtheid in de diverse landen*). De personeelsbezetting is uitgedrukt in aan tallen landmeters, waarin de sterkte van het lagere personeel is omge rekend in de verhouding van het maximumsalaris van dit personeel tot dat van de landmeter in het betrokken land (ontleend aan het tabel larisch overzicht op blz. 98/9). Bovendien is de Franse en Belgische landmeter, die qua opleiding weliswaar niet met die van de overige landen is te vergelijken, toch aan deze gelijkgesteld, omdat zijn ambte lijke positie niet noemenswaard van die van de andere landmeters afwijkt. In een land zonder bevolking is geen kadastraal personeel aanwezig, hetgeen wordt aangeduid door het punt o in de grafiek. Vanuit dit punt zijn lijnen getrokken naar de kruisjes waarmede de personeels bezetting en de bevolkingsdichtheid der verschillende landen is aan gegeven. Hoe steiler zo'n lijn verloopt, hoe groter het personeelsaantal is dat het betrokken land in verhouding tot de bevolkingsdichtheid in dienst heeft. Het gemiddelde van de richtingen van deze lijnen met uitzonde ring van die voor ons land is weergegeven door de dikke lijn over punt A. Nederland, dat de minst steile lijn vertoont en volgens de hiervoor gegeven gedachtengang dus relatief de geringste personeelsbezetting Om redenen op blz. 100 aangegeven is Zwitserland niet in de grafiek opgenomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 68