132
landmeetkundig werk kan een groot deel van de metingen worden uit
gevoerd door de huidige landmeetkundig-ambtenaren. Aan personeel
dat, wat algemene ontwikkeling en vakopleiding betreft, tussen de
landmeter en het tegenwoordige lagere personeel in staat, is bij deze
diensten geen behoefte.
Behalve dat inschakeling van dit personeel bij de gewone dienst op
vorenstaande economische gronden niet is te verdedigen, zou boven
dien voor 25 vah dergelijke meettechnici een aparte opleiding moeten
worden ingesteld. Zelfs indien ook andere, niet-kadastrale diensten,
tweemaal hetzelfde aantal van deze technici nodig zouden hebben, dan
nog zou de jaarlijkse afname gemiddeld (3 X 25) 40 1,9 zijn,
welk getal door sterfte, verloop, enz. gesteld kan worden op ten
hoogste 3. Voor zo'n klein aantal kan bezwaarlijk een aparte opleiding
in het leven worden geroepen.
Het zou mogelijk zijn het zojuist genoemde aantal van 25 practijk-
landmeters voor de gewone dienst op te voeren tot 65, door de werk
zaamheden die naar het oordeel van de 'Commissie verricht kunnen
worden door de tegenwoordige landmeetkundig-ambtenaren-A en welk
getal op 40 is geschat, ook op te dragen aan de practijklandmeters. Het
is duidelijk, dat de economie dan nog meer in het gedrang komt.
G. DE TOEKOMSTIGE LANDMETERSBEZETTING.
De conclusie die uit het voorgaande voortvloeit is, dat het ont
brekende aantal van 25 meetkrachten het voordeligst kan worden
aangevuld met academisch gevormde landmeters. Resumerend zal daar
door voor de naaste toekomst het aantal landmeters bij de gewone dienst
moeten zijn 116 25 141.
De landmetersbezetting, waaronder ook begrepen de inspecteur en de
ingenieurs-verificateur, zal derhalve voor alle kadastrale diensten te
zamen moeten zijn
Dienstonderdeel landmeters inspecteur en
ingenieurs-verificateur
G.D. 141 4
®'bW. 12 i (zie blz. 110)
Rvk. 63 (zie blz. 124) 1
Ministerie en R.D en C.T.O. 6 1
Totaal 222 -|- 7 229
Dit wil zeggen, dat het kadaster een jaarlijkse aanvulling van
22940 5,7 landmeters behoeft, welk aantal door verloop en sterfte
moet worden gesteld op 7. Wordt hierbij nog in aanmerking genomen,
dat het aantal hoger personeel dat momenteel in dienst is in totaal
195 (eind 1952) bedraagt, dan is er voor de naaste toekomst reeds een
tekort van 34 landmeters. Indien dit tekort in 10 jaar wordt ingehaald,
is het nodig, dat in die periode jaarlijks in plaats van 7 van de aan de
Technische Hogeschool afgestudeerden 10 a 11 van dezen werden aan
getrokken.