137 Hierin zijn niet opgenomen de schrijvers en de meetarbeiders. Omdat dit personeel naar behoefte pleegt te fluctueren, heeft de Com missie daarvoor geen aantallen bepaald. Uit het vorenstaande volgt, dat in de toekomst het aantal landmeters met 18% het aantal lagere meetkrachten met 43% het aantal tekenaars met 16% en de totale personeelssterkte met 22% moet worden uitgebreid. Deze vermeerderingen zijn nodig om met behoud van de kwaliteit van het werk de noodzakelijke werkzaamheden tijdig te kunnen afdoen en, voor wat de dienst van de ruilverkaveling betreft, te voldoen aan de taak die het Ministerie van Landbouw aan deze dienst zal op dragen. Bij het vaststellen van deze resultaten is het hoofdmotief ge weest, dat binnen de toelaatbare grenzen die aan een taakverdeling worden gesteld, de personeelsbezetting met het oog op de niet roos kleurige toestand van 's lands financiën zo goedkoop mogelijk moet worden georganiseerd. Nemen we aan, dat de zojuist weergegeven personeelsbezetting over 10 jaar moet zijn bereikt en dat de Nederlandse bevolking in die tijd is uitgegroeid tot 12,0 millioen inwoners, dan zal de toekomstige per soneelsbezetting van de gewone dienst en van de dienst voor buiten gewoon landmeetkundig werk in de grafiek op blz. 121 komen te liggen op de plaats van punt T. De verhouding van de personeelssterkte van deze diensten blijft ten opzichte van die der buitenlandse kadastrale diensten ook dan nog zeer gunstig. Leiden we verder uit de grafiek op blz. 68 van de personeelsontwik keling van het Nederlandse kadaster door extrapolatie de waarschijn lijke bezetting voor 1963 af, dan ligt deze op punt T'De boven ver kregen personeelssterkte van totaal 526 man voor alle diensten tezamen met uitzondering van de ruilverkavelingsdienst blijkt met genoemd punt T' te corresponderen, waaruit volgt, dat inderdaad over 10 jaar de hiervoor ontwikkelde personeelsformatie moet zijn bereikt. K. LIJST VAN LANDMEETKUNDIGE WERKZAAMHEDEN, UIT TE VOEREN DOOR DE VERSCHILLENDE CATEGORIEËN VAN AMBTENAREN. Behalve het op blz. 75 weergegeven ministeriële besluit van 18 Juni 1936, dat slechts negatieve bepalingen dienaangaande bevat, bestaan er voor de werkzaamheden die door het hulppersoneel mogen worden uitgevoerd geen voorschriften. De Commissie acht dit voor een uniforme uitoefening van de dienst onvoldoende en heeft daarom naar het voorbeeld van de op blz. 94 tot 97 weergegeven voorschriften daarover bij het Zwitserse kadaster en de overeenkomstige bepalingen bij de Zweedse dienst, het hierna vol gende ontwerp-voorschrift opgesteld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 85