142 T. Het verder afwerken van het register R 12. L. De tervisielegging en het behandelen van de bezwaren. A. De uitzetting. I. Akte, rente. L. Het opmaken van de akte. L. Het berekenen van de kosten en de rente. m. Diversen. L. De stemming. L. Diverse besprekingen. V. VOORSTELLEN OVER DE RECRUTERING, OPLEIDING EN RANGENINDELING VAN HET PERSONEEL A. LANDMETERS. De recrutering van de landmeters geschiedt voortaan uit de aan de Technische Hogeschool te Delft afgestudeerde geodetisch-ingenieurs. Uit het rapport van de Staatscommissie tot Reorganisatie van het Hoger Onderwijs heeft de Studiecommissie o.a. deze conclusie getrok ken, dat het voor de samenleving wenselijk is, dat een differentiatie wordt gemaakt in academici die in hoofdzaak researchwerk zullen moe ten verrichten, en in academici die een opleiding hebben gehad die is afgestemd op de practijk. De subcommissie „Technische Wetenschap pen" heeft deze twee soorten afgestudeerden genoemd de „research-" en de „constructie- of bedrijfsingenieur". Hoewel deze benamingen niet precies elke daartoe behorende ingenieur aangeven, zijn zij voort de begripsbepaling voldoende duidelijk. Omdat het kadaster de toepassing van de landmeetkunde en wel in het bijzonder van de kadastrale landmeetkunde vraagt en geen instel ling is waar wetenschappelijke onderzoekingen worden uitgevoerd, spreekt het vanzelf, dat deze dienst behoefte heeft aan „bedrijf s- ingenieurs". Of en in hoeverre de tegenwoordige studie van geodetisch-ingenieur aan de Technische Hogeschool voor de kadastrale „bedrijfsingenieur" aan alle eisen voldoet, laat de Commissie in het huidige stadium over aan de subafdeling Geodesie van de Technische Hogeschool. Uit de rede die Prof. Roelofs op 7 Juli 1952 op het 12e congres van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie over de studie voor geode tisch-ingenieur heeft gehouden, blijkt, dat genoemde subafdeling aan het probleem van de opleiding van ingenieurs die bestemd zijn voor het kadaster niet alleen reeds haar aandacht besteedt en nog zal be steden, maar dat zij bovendien door haar brede visie op deze materie het meest geschikte instituut daarvoor moet worden geacht. Rede, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1952, jaargang 68, blz. 251.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 90