147 15Het is gewenst, dat de velddienstopleiding van de landmeetkundig- ambtenaar wordt verbeterd en meer gericht wordt op de eisen van de gewone dienst. 16. De Commissie beveelt afzonderlijke recruteringen en opleidingen aan voor het kantoorpersoneel en voor dat van de velddienst, echter met handhaving van de gelijke waardering van het binnen- en bui tenwerk en met gelijke rangen en promotiekansen. IJ. De chefs de bureau op de grote kantoren dienen in rang en salaris te staan boven de landmeetkundig-ambtenaren-A. 18. Het is gewenst in de normale formatie van de landmeetkundige bureau's ook schrijvers op te nemen. Als eindrang ware voor deze schrijvers de tekenaarsrang open te stellen, bereikbaar door middel van bijvoorbeeld een taakonderzoek. Aldus vastgesteld. Arnhem, 17 Januari 1953, de Commissie, Voorzitter, J. F. Greve. Secretaris, A. Daanje. Leden, C. D. Wolters. Ir. M. H. Warners. G. Smit. W. L. Lievaart. G. Homan. NOTA van de heer W. L. Lievaart. Enige beschouwingen naar aanleiding van het Rapport-Personeelsformatie. 1. Hoewel de ondergetekende in vele opzichten het rapport van de Commissie onderschrijft, zijn er verschillende zaken die hij afzonderlijk wenst te belichten. Blijkens het rapport acht de Commissie de verhouding landmeter- veldassistent en de taakverdeling zoals die thans reeds bij de bureau's van de landmeetkundige dienst van het kadaster bestaat, de meest ge wenste voor de toekomst. Zij acht voornamelijk alleen een betere tech nische opleiding aanbevelenswaardig. Verschillende motieven worden hiervoor aangevoerd, onder meer de geringe splitsbaarheid van het werk, de mogelijkheid van juridisch- administratieve problemen bij akten en P.W.'s. Na een vergelijking met andere diensten werkzaam op juridisch, financieel of medisch terrein, trekt de Commissie de conclusie, dat het de landmeter is, die als „admi nistratief" ambtenaar het te verrichten werk moet uitvoeren. Uitgaande van de taak van de huidige veldassi stent schat men, dat ongeveer 40 veldassistenten werkzaam kunnen zijn bij de gewone dienst. Een berekening in het rapport geeft verder aan, dat slechts ongeveer 25 metende krachten geen veldassistent nodig zijn die geen hogeschoolopleiding te Delft behoeven. Het geringe aantal evenwel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 95