182 is het vreemd dat, nadat Prof. Roelofs en Prof. Burckhardt onafhan kelijk van elkaar gedurende de oorlogsjaren gedemonstreerd hebben, dat het mogelijk is dezelfde schaalsprongen te verkrijgen door middel van voortplanting van zuiver toevallige verschijnselen, verkregen met behulp van loterijbriefjes, zulke fundamentele overwegingen zonder meer genegeerd worden. De heer Bonneval spreekt over sprongen alsof deze onderzoekingen nooit gedaan zijn. Een werkelijke discussie over het probleem betreffende het karakter van de fouten heeft op dit congres nog niet plaats gehad. Eens moeten we echter proberen vast te stellen in hoeverre deze sprongen die ook de heer Bonneval tot slechts weinig voldoening gevende methodes noopten werkelijk be schouwd moeten worden als schaalsprongen, of dat ze veroorzaakt worden door een opeenstapeling van toevallige fouten, zoals gedemon streerd werd door Prof. Roelofs en Prof. Burckhardt. Dit is van uitermate veel belang. De oriënteringsmethode van Poivilliers geeft, wanneer verschillende vlakken loodrecht op de luchtbasis worden beschouwd, een gemakke lijke manier om de deformatie van de perspectivische stralenbundels op te sporen. Consequente toepassing van deze methode op alle beel denparen waar sprongen in de schaal optreden, zou kunnen bijdragen tot vermeerdering van inzicht in het karakter van deze sprongen. Als geen deformatie van de bundels ontdekt kan worden, kunnen zulke sprongen in de schaal veiliger beschouwd en behandeld worden als een gevolg van de voortplanting van toevallige fouten. In zulke stroken is het aan te bevelen de methode van vereffening van Prof. Roelofs toe te passen zonder voorafgaande correctie van de schaalsprongen die na de oriëntering volgens de methode van Poivilliers overblijven. Ook wanneer deformaties in de stralenbundels ontdekt kunnen wor den, blijven er toch nog enkele andere foutenbronnen in het over dragen van de schaal van het ene paar naar het volgende paar mogelijk. Daarom sluit de methode van oriëntering volgens Poivilliers, zelfs met vele overtollige waarnemingen, niet alle mogelijkheden voor schaal sprongen of voor zgn. pseudo-toevallige fouten uit. Meer onderzoe kingen in dit opzicht zullen nodig zijn, voordat de methode van Prof. Roelofs veilig kan worden toegepast, na correctie van de sprongen die aan onregelmatigheden toegeschreven schijnen te moeten worden. Het zou echter reeds een belangrijke bijdrage tot de vermeerdering van onze kennis en ervaring zijn, als een voldoend aantal stroken die in het verleden sprongen in de schaal hebben laten zien, konden worden gecontroleerd. Het is jammer, dat op de bijeenkomsten van Comm. Ill niet werke lijk dieper op deze problemen is ingegaan. De vertegenwoordigers van de verschillende fotogrammetrische scholen beperkten zich tot mede delingen over hun eigen vorderingen, zonder veel onderlinge discussie. De enige uitzondering was de discussie tussen Franse en Nederlandse afvaardigingen na de voordracht gehouden door de heer Bonneval, die een nieuwe methode behandelde voor de vereffening van een aantal stroken. Na deze uiteenzetting werd de heer Bonneval aangevallen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 10