183 door Prof. Roelofs, maar dit leidde niet tot een bevredigende discussie. Een lineaire verdeling van de sluitfouten in langshelling, dwarshelling en verdraaiing in een strook kan, zoals bij de methode van Bonneval, voldoende zijn om deze sluitfouten te laten verdwijnen, maar dit is even willekeurig als zijn methode van de verdeling van de X-, Y- en Z-sluitfouten, ondanks het gebruik van de methode van de kleinste vierkanten. Wanneer op deze wijze twee aangrenzende stroken ver bonden worden, door de coördinaten van gemeenschappelijke punten van verschillende aangrenzende modellen te vergelijken, is dit even eens betwistbaar. Een exacte toepassing van de methode van de klein ste vierkanten zou in dit geval een beschouwing van de gehele corre latie en van de verschillen in gewichten tussen de betrokken elemen ten vereisen. Niets is er in dit opzicht gedaan en daarom had Prof. Roelofs volkomen gelijk met te constateren, dat deze methode niet beschouwd kan worden als een vereffeningsmethode, maar dat het slechts een soort interpolatiemethode is. In dit opzicht is de bekende methode van Prof. Zeiler voor de berekening van een blok van stroken veel duidelijker, omdat de schrij ver erkent, dat deze methode geen theoretische ondergrond heeft. Al leen de voldoende resultaten rechtvaardigen deze methode. Het is echter merkwaardig dat, voor zover ik weet, de Zürichse school van schaalsprongen noch van pseudo-toevallige fouten ooit heeft gerept. In dit opzicht is het verschil in ervaring tussen Zeiler enerzijds en de Fransen en Nederlanders anderzijds duidelijk en de uiteenzetting van het verschil zou kunnen bijdragen tot de verdere ontwikkeling van deze methode. De tegenhanger van de methode van Prof. Roelofs is tot op zekere hoogte de methode van Poivilliers. De eerste geeft een methode van vereffening aan waarbij zuiver toevallige fouten worden aangenomen, terwijl de laatste een methode behandelt om systematische fouten te doen verdwijnen. Beide kunnen pas dan practisch toegepast worden, nadat zekerheid is verkregen omtrent het karakter van de fouten. In dit opzicht bevindt Poivilliers zich in een moeilijker positie, omdat de sluitfouten altijd sterk beïnvloed zullen zijn door de toevallige fouten. Het was jammer, dat er geen tijd was om de oude analytische trian gulatiemethode te bespreken, die nu opnieuw geïntroduceerd is door de British Ordnance Survey en zodanig ontwikkeld, dat deze reken methode binnen de mogelijkheden van de practische toepassing komt. De heer Wassef uit Egypte, die dit onderwerp in Engeland bestudeer de, had hierover een uiteenzetting aangekondigd (Photogrammetria VIII, blz. 139). Hij was niet aanwezig en geen enkele Britse ver tegenwoordiger nam zijn plaats in als verdediger van deze methode. Het is te verwachten, dat op het volgende congres aan deze methode meer aandacht besteed zal worden dan deze keer. Een ander veelbelovend onderwerp, behandeld door Commissie III, is de radar profile recorder. Dr. Blachut van het National Research Council of Canada liet de goede resultaten zien die verkregen waren met deze methode. Middelbare hoogtefouten van minder dan 4 m zijn

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 11