LANDMEETKUNDE
Ir. C. FRANX JR. en Ir. P. RICHARDUS
Een nieuwe methode van richten met een theodoliet
194
Assistenten aan de Technische Hogeschool, Delft
Het optisch richten, zoals het gewoonlijk geschiedt bij een hoek
meting met een theodoliet, komt er op neer, dat men het voorwerp,
de hoofdpunten van het objectief (die in dit geval gedacht worden
samen te vallen) en het snijpunt van de kruisdraden op één lijn brengt.
Dit is echter niet noodzakelijk. Men kan nl. een andere methode
volgen, waarover iets medegedeeld zal worden. Het is gebleken, dat
met gebruikmaking van de zgn. aligneermethode van Prof. Dr. A. C.
S. van Heel grote nauwkeurigheid onder ongunstige omstandigheden
te bereiken is.
Het is een bekend feit in de natuurkunde, dat, als van een licht
bundel die door een lichtbron van voldoend kleine afmetingen wordt
uitgezonden, een deel wordt afgezonderd (bv. door een diafragma)
in de ruimte achter dit diafragma buigingsfiguren worden gevormd.
Dit wordt aangetoond door de klassieke proef van Young, die thans
door Prof. Dr. A. C. S. van Heel tot een meetmethode van hoge nauw
keurigheid, bekend als de aligneermethode van Prof. van Heel, is ont
wikkeld en die in allerlei varianten in de practijk veel wordt toegepast.
Men gaat in het algemeen als volgt te werk: er wordt voor een lamp
van 35 Watt een klein cirkelvormig diafragma A geplaatst (fig. i)
i
Fig. i
en op enige afstand een diafragma B met een cirkelvormige opening
met daaromheen concentrische cirkelvormige gleuven. De buigings
figuren tonen nu in doorsnede gekleurde concentrische ringen, met als
middelpunt een wit cirkeltje. Een cirkelvormige index op de plaats van
punt C op glas geëtst, wordt met behulp van een micrometer symme
trisch op deze ringen, die door een loupe worden beschouwd, inge
steld. Aldus plaatst men het middelpunt van diafragma A, dat van B
en het centrum van de geëtste cirkel op één lijn.
Men kan op analoge wijze buigingsfiguren of interferentiepatronen