Af
201
a. de fout in de beoordeling van de coïncidentie van twee sters-
beelden resulteert in een fout in het waarnemingsmoment vt{',
b. de waarde van z, waarmee de berekende za verminderd moet
worden om Az te verkrijgen, is onbekend. We voeren daarom in
z I p
Door invoering van f» t0{ Vt{ en z z p z0 Az in
(i) ontstaat de correctievergelijking
AA cos<p0 sin Ai Aipcos Ai p Azt 15 sin Ai cos<p0 vt,. (4)
Bij de term 15 sin Ai cos <p0 va merken we het volgende op.
Een fout in de beoordeling van de coïncidentie van twee stersbeelden
is identiek met een fout in Az. Stellen we deze fout en de daar
mee corresponderende fout in het waarnemingsmoment vt, sec, dan
blijkt dus door differentiëren naar t in de formule (1), dat
v",{ 15 sin A, cos Vlf sec(5)
De betrekking kan ook op een andere wijze gevonden worden. (Zie
P. Tardi: Traité de Géodésie II, blz. 561: Marche des étoiles dans le
champ.)
De definitieve vorm van de correctievergelijking wordt dus
öj AA cos 90 bi A9 o p= A Zi vZt
a> sin^dj (6)
bi cos A i
Een illustratie hiervan vinden we in de onderstaande figuur.
A A COS
Fig. I
De vereffening wordt uitgevoerd met toekenning van gelijke ge
wichten aan de waarnemingen. Volgens de hierover bestaande theorie