Numerische bepaling van de foutenellips D. DE VRIES 210 reeds kon besluiten, welk van de programma's niet geschikt was voor de berekening van definitieve geografische coördinaten i.v.m. de zich vertonende sprongen in As. De in dit artikel ontwikkelde methode, waarbij de uurhoeken op het moment van observatie met elkaar vergeleken worden, maakte het mogelijk hierover reeds dadelijk te kunnen oordelen. Een berekening zoals in het bijgaande voorbeeld is gegeven, behoeft slechts tot en met de 9de kolom uitgevoerd te worden om een sprong in As tijdens de meting van het programma te kunnen constateren. In verband met de genoemde onregelmatigheden in één programma heeft de in dit artikel behandelde methode dus reeds zijn nuttigheid bewezen. Men zal er echter goed aan doen deze methode steeds toe te passen, ook indien er geen onregelmatigheden verwacht behoeven te worden. Immers, na berekening van de inwendige nauwkeurigheid van bv. twee combinaties van twee programma's (zie kolom 10 en 11 in het voor beeld) kan men besluiten welk programma men voor de berekening van definitieve geografische coördinaten zal gebruiken. Resumerende komt men dus tot het volgende drievoudige effect van de methode 1. berekening van de m.f., ook bij grafische vereffening; 2. opsporing van eventuele onregelmatigheden in de meting van een programma 3. selectie van de beste meting voor de definitieve berekening. Landmeetkundig ambtenaar A van het kadaster, 's-Gravenhage Langs zuiver numerische weg biedt de matrixrekening een eenvou dige mogelijkheid uit de grootheden Mxx, MXY en MYY van een snelliuspunt de lengte en richting van de assen van een foutenellips te bepalen. De drie genoemde grootheden zijn te schrijven als een symmetrische Oplossing van deze vierkantsvergelijking levert de eigenwaarden Ai en A2, die het kwadraat zijn van de halve assen van de ellips. matrix M De karakteristieke vergelijking hiervan is X2 xx Myy) X Mxx MYy MXY MxY o

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 38