VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
Nederlandse Landmeetkundige Federatie
217
polatie werd voortgebouwd, dit in tegenstelling met het begin van de
Oosthelft, waar we gedwongen waren met extrapolatie te werken, met
alle gevolgen van dien, vermeerderd met de storende invloeden door
ondulatie, luchtspiegelingen, laterale refractie en door de verschui
ving van het punt Blankenham.
Tenslotte enige opmerkingen.
Om meer inzicht te krijgen in de afwijkingen ontstaan door atmos
ferische invloeden bij hoekmetingen, zouden wij een driehoekspunt
hehaaldelijk hebben moeten bepalen, zowel 's morgens, 's middags als
tegen de avond en dan nog voor zover dit mogelijk is, alle dagen van
het jaar, met notering van de bewolking, de vochtigheid, de wind en
de temperatuur. Mogelijk, dat dan uit die waarnemingen de groot
heden van ondulatie, luchtspiegelingen en laterale refractie af te leiden
zouden zijn. Dit zeer tijdrovende werk kan natuurlijk onmogelijk door
een landmeetkundig bureau worden uitgevoerd. Misschien is het iets
voor de afdeling Geodesie van de Technische Hogeschool.
In het geval dat men ergens een snelliuspunt moet bepalen uit zeer
verre richtingen, vooral als die over water of pas drooggemalen gron
den gaan, doet men dit het best tegen de avond; wij raden dit aan,
omdat dan de storende invloeden van atmosferische aard zo goed als
verdwenen zijn. Is dit om enige reden niet mogelijk, dan stelle men
het instrument op een hoogte van minstens 2 m boven de grond op.
Voorts zijn onze resultaten in de Oosthelft van de Noordoostpolder
zeker niet onnauwkeurig te noemen voor een derde-klasse-gebied,
vooral als men bedenkt, dat de plans op schaal i 5000 2Ün getekend
en een fijn kaarteerpuntje daarop al een afmeting heeft overeenko
mende met ca. 0,5 m.
Zwolle, Januari 1952.
AGENDA
van het 13e congres, te houden op Donderdag 11 Juni en Vrijdag
12 Juni 1953 in het Laboratorium voor Landmeetkunde te
Wageningen.
11 Juni
10.30 Plenaire zitting:
1. Opening van het congres.
2. Verslag van de secretaris ingevolge art. 6a van het Huis
houdelijk Reglement en financieel verslag van de penning
meester (zie blz. 219).
3. Verkiezing van een penningmeester wegens aftreden van
Prof. Ir. W. Baarda, die zich niet herkiesbaar stelt. De Ver
eniging van Civiel-landmeters en Geodetisch-ingenieurs stelt