240 •en voor een juiste inpassing van de kavels, behalve deze toedeling nog in een uitkering in geld voorziet tot een maximum van 5 der waarde van de inbreng (artikel 12 sub 3 R.W.). Ruilverkaveling en onteigening staan tegenover elkaar. Bij onteige ning staat uitsluitend het belang op de voorgrond van hem, te wiens voordele de onteigening moet geschieden, in tegenstelling met de ruil verkaveling, waarvan het doel is niet aan de grondeigenaar zijn grond te ontnemen, doch in tegendeel met nieuw land de grondslag van zijn bestaan en van zijn maatschappelijke positie te verbeteren. De regel is derhalve, dat niemand grond krijgt, tenzij hij grond inbrengt. Elke oude eigenaar blijft grondbezitter en wordt tevens nieuwe grond bezitter. Ruilverkaveling is dus geen ingreep in het privaatvermogen van de eigenaar, waardoor deze zich in het openbaar belang offers heeft te getroosten zij vormt echter juist een maatregel ten gunste van zijn privaatvermogen, welke maatregel ten doel heeft hem in de toekomst gunstiger bestaansvoorwaarden te geven. Ook de gedwongen beschikbaarstelling van grond voor nieuwe we gen en waterlopen zonder schadeloosstelling dient men te zien in het licht van de behartiging der gemeenschappelijke landbouwbelangen van het gehele blok, waarbij het juridisch gezien wederom van geen ge wicht is, dat deze openbare wegen en waterlopen aan een publiek rechtelijk lichaam in eigendom en in de regel ook in beheer en onder houd worden gegeven, daar op deze wijze de gemeenschappelijke be langen het best worden gediend. Het is juist, dat de bepaling van het vierde lid van artikel 12 van de huidige wet, dat de mogelijkheid opent tot uitkoop tegen algehele vergoeding in geld, thans uit het ontwerp is verdwenen, daar deze maatregel niet belet, dat een op zichzelf nog goed te exploiteren per ceel wordt uitgekocht, ongeacht de omvang, mits de levensvatbaar heid van het bedrijf niet wordt aangetast, zodat deze bepaling niet anders dan als een onteigening kan worden opgevat; ook vanwege zijn onduidelijke inhoud en strekking is het gewenst, dat deze bezet tingsmaatregel geen plaats vindt in de nieuwe wet. Overigens heeft deze bepaling nimmer toepassing gevondende Centrale Commissie heeft steeds toepassing geweigerd. Anders is het gesteld met de nieuwe thans opgenomen bepaling (artikel 12 sub 5 ontwerp), waarbij de mogelijkheid is geopend, dat een eigenaar in bepaalde gevallen geen grond toegewezen kan krijgen, wanneer de waarde zo gering is, dat hij een niet behoorlijk te exploi teren kavel terug zou krijgen en hij geacht kan worden bij het ver krijgen van een zodanige kavel geen redelijk belang te hebben. In de eerste plaats gaat het hier om bezit van geringe waarde, terwijl een algehele vergoeding in geld plaats vindt. Ook in de Duitse Reichs- umlegungsordnung 53 RUO) bestaat een dergelijke bepaling. Het wil mij voorkomen, dat men de ruilverkaveling als een speciaal instituut dient te beschouwen, waarbij door middel van een juiste kavelindeling naar een optimale landbouwkundige exploitatie

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 18