242 ontstaan, doch ook in nog niet verkavelde gebieden ontstaan moeilijk heden. De ervaring toont, dat de beste resultaten verkregen worden, wan neer de nieuwe projecten van de grote verkeerswegen en de uitvoering daarvan in samenhang en tegelijk met een ruilverkaveling tot stand komen. Het zal duidelijk zijn, dat voor deze verkeerswegen land be schikbaar zal moeten zijn en even duidelijk is het, dat, bij een gewone onteigening, de in deze zóne liggende bedrijven en boerderijen ge dupeerd zijn, daar deze wel grond verliezen, doch daarvoor geen grond terugkrijgen maar slechts een schadeloosstelling, waarover bo vendien waarschijnlijk nog lang geprocedeerd zal moeten worden. Al deze problemen doen zich in even grote mate in het buitenland voor. Ook Zwitserland is reeds lang bezig daarvoor een oplossing te zoeken. Wanneer de Staat geen grond inbrengt, heeft deze ook volgens het Zwitserse kantonale recht geen aanspraak op toedeling. Wanneer toch tot toedeling wordt overgegaan, geschiedt dit louter op billijkheids- gronden, daar de Staat grote subsidies verstrekt. Men stuit daarbij echter vaak op grote weerstand bij de eigenaern, vooral wanneer be langrijke oppervlakten nodig zijn. Daarom wordt gestreefd naar be vredigende oplossingen aldus dat de algemene aftrek verhoudingsgewijs verhoogd wordt. Deze methode heeft echter het nadeel, dat de bestaansbasis, met name van de kleine bedrijven, teveel dreigt te worden verstoord en ingekort. Volgens Tanner t) heeft men derhalve in het kanton Zürich de laatste jaren een andere weg gevolgd. Deze bestaat hierin, dat de zgn. „meerwaarde", die ontstaat door ontginning, ontwatering en betere waterbeheersing, gebruikt wordt om de behoefte aan grond voor deze verkeerswegen te dekken. Dit zgn. „Mehrwertsverfahren" heeft het grote voordeel, dat grond beschikbaar komt, waar als het ware nieuw land wordt geschapen door ontginning, of waar een grote ver betering tot stand komt door middel van cultuurtechnische werken. De landbouwbedrijven ondervinden geen schade in hun productie vermogen, daar dit juist gelijk blijft of zelfs nog verhoogd wordt. In deze gevallen bestaat er geen bezwaar om de Staat aldus op bescheiden wijze aan grond voor deze verkeersdoeleinden te helpen. Ook in Duitsland is men reeds lang tot het inzicht gekomen, dat verkavelingen en aanleg of omleggingen van grotere verkeerswegen hand in hand moeten gaan. Het resultaat is steeds beter dan wanneer een gescheiden werkwijze wordt gevolgd. Vaak wordt derhalve de be grenzing van het blok zo ver uitgebreid, dat de eigenaren slechts i van hun oud-bezit hebben af te staan. Het lichaam, waar grond aan moet worden afgestaan uit de gemeen schappelijke massa, heeft de schattingswaarde te vergoeden, verhoogd met een bepaalde bijslag. Het is tevens mogelijk, dat aan minder kapi- i) Dipl. Ing. E. Tanner: „Qüterzusammenlegung und Durchgangstrasse" irc „Strasse und Verkehr", Band 35, nr 4, 1949.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 20