243 taalkrachtige eigenaren ontheffing wordt verleend van deze algemene aftrek. Voor boerderijen en andere bouwwerken die moeten worden ver wijderd, behoort een prijs te worden betaald op basis van de verkeers- en verkoopswaarde. Daartegenover blijft elke ideële waarde of ver- wachtingswaarde buiten beschouwingdeze wordt niet vergoed 35 sub 2 RUO). Voorts dient alle schade voorkomen of hersteld te worden of in geld te worden vergoed 57 sub c RUO). Zo zal het lichaam dat de nieuwe verkeersweg aanlegt, tevens hebben te zorgen voor parallel wegen, ondergrondse of bovengrondse dwarswegen enz. om de omrij- schade te ontgaan of te beperken. Al deze bedragen enz. worden in de gemeenschappelijke kas gestort, waaruit de schade aan betrokke nen wordt betaald 57 sub d RUO). Het lichaam dat het werk uitvoert, wordt tenslotte met een deel van de algemene kosten belast, zich verhoudende tot die algemene kosten als de grootte van het „Son- dergebiet" tot die van het gehele blok 134 sub I RUO). Slechts waar grond in grote omvang beschikbaar moet worden ge steld, zal de onteigening moeten worden toegepast en kan deze ont eigeningsprocedure in het raam van en tegelijk met de ruilverkaveling verlopen. Zodra het onteigeningsplan voorlopig is vastgesteld, kunnen de ruilverkavelingswerkzaamheden een aanvang nemen 1 en 57 RUO en 87 en 88 ontwerp). In de regel wordt deze weg gevolgd om de verdwijning van boerderijen, die thans naar elders in het blok kunnen worden verplaatst, en verdere bedrijfsschade en nieuwe ver splintering te voorkomen. Afgezien van deze bijzondere procedure is het ook volgens het nieuwe ontwerp van het Flurbereinigungsgesetz thans zo, dat de deel nemers de oppervlakte benodigd voor openbare wegen in verhouding tot de waarde van hun inbreng hebben op te brengen 47 ontwerp). Volgens 40 ontwerp betreft deze beschikbaarstelling grond van geringe omvang. Ook hier is nog een differentiatie mogelijk naar ge lang in een deel van het blok het wegennet dichter moet zijn 47 sub 2 ontwerp). Terugkomend op het thans in discussie zijnde ontwerp van wet in Nederland, meen ik derhalve, dat de in het voorlopig verslag geuite vrees voor „geruisloze" onteigening ongegrond is, mits men erop be dacht zij, dat dit offer voorzover hier in wezen van een offer kan worden gesproken van geringe omvang blijft. Dit heeft men in eigen hand, daar men veelal de grootte van het blok zal kunnen afstellen op de grootte die moet worden afgestaan, hetgeen gezien de grote ruil verkavelingsbehoefte allerwege mogelijk moet zijn. Uiteraard valt over het percentage van 5 te twisten. Men ver- gete echter niet, dat dit een maximum is, waarbij men toch ook een redelijk vertrouwen heeft te stellen in de uitvoerende organen, die geen onnodige offers zullen opleggen. En tenslotte dienen deze voorstellen vervat te zijn in een rapport, dat ook aan de te houden stemming door belanghebbenden onderworpen is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 21