247
Het is dus thans zo, dat volgens de opvatting van deze Rechtbank
elke pachter én voor de aftrek van wegen en waterlopen én bij onder
bedeling schadeloos dient te worden gesteld. Men kan het met de
Rechtbank in haar scherp geformuleerd vonnis eens zijn, dat de
wet ten aanzien van pachters in deze punten niet voorziet, doch daar
naast stellen, dat deze opvatting niet juist is.
Immers wat de wegen- en waterlopenaftrek betreft, daarvoor krij
gen de eigenaren geen vergoeding. Dit is op zichzelf ook logisch, daar,
wanneer zij deze wel kregen, zij deze zelf, als vormden zij het blok,
zouden moeten opbrengen.
Aannemende voorts, dat alle grond verpacht wordt, sluit dit in, dat
na toepassing van de aftrek, ook de pachter nimmer zijn volle pacht-
inbreng kan terugkrijgen, daar nu eenmaal een deel van de grond voor
de nieuwe en genormaliseerde wegen en waterlopen nodig is. Ik laat
hierbij buiten beschouwing eventuele landaanwinst terzake van het
dichten van sloten en greppels, van grensscheidingen enz. die ver
dwijnen, daar deze winst het aftrekpercentage gunstig beïnvloedt en
compenserend werkt.
Dat alle grond in het blok is verpacht, moge slechts als voorbeeld
zijn gesteld. Het maakt immers geen verschil of er een kleiner per
centage dan ioo pachtland is, daar elke pachter aan een eigenaar
gebonden is en elke eigenaar in de wegen- en waterlopenaftrek deelt.
De ruilverkaveling heeft tot doel een verhoging van het producerend
vermogen en een verlaging van de exploitatiekosten. Zowel de eigenaar
gebruiker, als ook de pachter, profiteert van deze factoren. Er kan
dus geen sprake van zijn, voor deze grondafstand een vergoeding uit
te keren, noch aan de eigenaar noch aan de pachter. Wat deze aftrek
betreft, dienen derhalve eigenaren en pachters gelijk op te gaan. Geen
enkel ruilverkavelingsorgaan heeft aan dit sluitend systeem ooit ge
twijfeld en geen enkele eigenaar of pachter heeft sinds 1924 ooit daar
tegen bezwaar gemaakt, daar men dit systeem steeds als vanzelfspre
kend heeft aanvaard, als overeenkomend met het algemeen rechtsgevoel.
Pas na de wegen en waterlopen-aftrek komt de individuële onder
bedeling tot een maximum van 5%, die nodig is voor een behoorlijke
kavelvorming. Terecht is men er van uitgegaan, dat bij de toepassing
van deze bepaling de levensvatbaarheid van geen enkel bedrijf ver
slecht behoeft te worden. Er wordt dan ook nauwlettend op toegezien
een onderbedeling niet toe te passen daar, waar de levensvatbaarheid
van een bedrijf zou dreigen te worden aangetast. Een pachtregeling
dient derhalve tegelijk met de eigendomsverkaveling geprojecteerd en
tot uitvoering te worden gebracht. Evenmin als de eigenaar-gebruiker
bij onderbedeling een vergoeding krijgt voor bedrijfs- en inkomen-
schade, zal deze aan de pachter ten goede kunnen komen, daar van een
grote schade niet kan worden gesprokende schade wordt in elk geval
geheel opgevangen door de voordelen die de ruilverkaveling biedt.
Bovendien betalen de eigenaren en niet de pachters de kosten van de
verkaveling en wel volgens een bepaalde omslag in verband met hun
toedeling. Dit wettigt een verhoging van de pacht, die evenwel buiten