Het nieuwe Burgerlijk Wetboek
251
Ieder zal ervan overtuigd zijn, dat bij de huidige maatschappelijke ont
wikkeling een ruimte-ordening niet zal kunnen worden gemist. Deze
ordening heeft evenwel nog slechts de eerste stappen gezet op het
doornige pad, zij staat nog slechts in de kinderschoenen, zij zal haar
weg nog moeten vinden, al werd reeds belangrijke arbeid verricht. Zo
vindt zij momenteel nog slechts in een noodwet haar basis. Het ontwerp
van de Staatscommissie-Van den Bergh vond reeds veel bestrijding en
zal nog wel belangrijk gewijzigd moeten worden, daar ook in dit
ontwerp de verschillende bestemmingsplannen te weinig concrete in
houd hebben. De onvoldoende afbakening heeft reeds tot botsingen
geleid. De juiste criteria werden nog niet gevonden. Met vage directie
ven is niemand gebaat, allerminst zijn dit de belanghebbenden, die te
recht slechts willen afgaan op duidelijke bepalingen die hun rechten
verzekeren of op grond waarvan zij anderzijds hun rechten hebben op
te offeren.
Het wil mij derhalve voorkomen, dat het dienstig is eerst de
nieuwe wettelijke grondslag van de ruimte-ordening af te wachten, al
vorens de doelstelling van artikel 2 der wet te wijzigen en te verrui
men. Men late deze doelstelling in haar landbouwkundige waarde. De
tot heden gevolgde werkwijze, waarbij in aller belang contact en over
leg plaatst vindt, waar dit nodig is én met het Rijk én met de provincie
én met de gemeente, hetzij incidenteel, hetzij in diverse commissies,
ook met de Vaste Commissie van het Nationale Plan, werkt bevre
digend.
Laat men rustig de verdere ontwikkeling afwachten. Er is nog
geen periculum in mora
Uit het Voorlopig Verslag van de vaste Commissie voor Privaat-
en Strafrecht (27 Maart 1952)
Vraag 1. Zal het zogenaamde negatieve stelsel ten aanzien van de
registers voor zaken, voor welker overdracht of vestiging een inschrij
ving in de openbare registers noodzakelijk is, gehandhaafd dienen te
blijven
De commissie is met de Regering van oordeel, dat het negatieve
'stelsel in beginsel behouden dient te blijven. Bij de bepaling van dit
standpunt hebben vooral de volgende argumenten haar geleid
a. Ondanks de theoretische bezwaren, welke ongetwijfeld kunnen
worden aangevoerd tegen het gemis van volkomen rechtszekerheid in
het negatieve stelsel, blijkt dit systeem in de praktijk niet tot grote
moeilijkheden of bezwaren te leiden.
b. Zou men de grootst mogelijke rechtszekerheid willen bereiken,
dan zou zulks slechts doenlijk zijn bij een uitgebreide, tijdrovende en
kostbare ambtelijke bemoeienis. Niettemin zou volkomen juistheid van
de inschrijvingen nimmer verkregen kunnen worden. De lasten, aan