255 waarden, welke door de eigenaar doorgaans een publiekrechtelijk lichaam kunnen worden gesteld en waaraan hij niet kan ontkomen, omdat de eigenaar in feite een monopoliepositie inneemt. In het bij zonder de bevoegdheid om de erfpachter wegens wanbetaling van de canon van zijn recht vervallen te verklaren kan leiden tot een onbillijke behandeling van de erfpachter, indien deze vervallenverklaring niet ge paard gaat met een vergoeding voor de door de erfpachter krachtens de verplichting, welke hij bij het contract op zich genomen heeft, tot stand gebrachte bebouwing. Hetzelfde kan het geval zijn, indien is bepaald, dat na beëindiging van de erfpacht de opstal om niet in eigen dom overgaat. De commissie heeft zich nog afgevraagd, of de tegenwoordige stede lijke erfpacht niet in wezen het recht van opstal omvat. Dit zou er toe leiden om de regeling van beide zakelijke rechten samen te voegen. Ten aanzien van de positie van de rechthebbende maakt het echter wei nig verschil, of hij alleen recht van erfpacht dan wel ook recht van opstal heeft, omdat de huidige wet immers ook ten aanzien van de opstal bepaalt, dat partijen van de wettelijke regeling mogen afwijken (artikel 764 B.W.). De conclusie luidt derhalve: Het stellen van dwingende voorschriften ten gunste van de erf pachter, b.v. ten aanzien van vergoeding voor aan de eigenaar van de grond blijvende opstallen bij het einde van de erfpacht, verdient aan beveling voor de gevallen van verplichte bebouwing. Uit de Memorie van Antwoord van de Minister van Justitie (29 April 1953) Vraag 1. Ondergetekende onderschrijft geheel de argumenten, die door de vaste commissie zijn aangevoerd voor het in beginsel behouden van het negatieve stelsel. Hij deelt eveneens het standpunt der commissie, dat rechten, door derden te goeder trouw verkregen, beter dan thans moeten worden be schermd, o.a. door het in- of overschrijven van gegevens, die voor het ontstaan en het tenietgaan van rechten van belang zijn en in welker in- of overschrijving thans niet is voorzien. Behoudens een tweetal redactionele verbeteringen wordt het voorlopig antwoord op de onder- werpelijke vraag door ondergetekende derhalve ongewijzigd gelaten. Gewijzigd voorlopig antwoord van de Minister van Justitie: Het verdient geen aanbeveling over te gaan op een geheel ander systeem van grondboekhouding. Wel behoren verbeteringen te worden aangebracht uit hoofde van de bescherming van rechten van derden te goeder trouw door in- of overschrijving van bepaalde gegevens, die voor ontstaan en tenietgaan van rechten van belang zijn. Vraag 2. Ondergetekende heeft nota genomen van de mening van de vaste commissie, dat de authentieke akte bij overdracht van onroerende zaken

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 33