260 pellatie dit bezwaar gemakkelijk tot uitdrukking kunnen brengen en dan zal de Regering daaraan waarschijnlijk wel tegemoet komen. Wat de overdracht van landbouwgronden betreft, komt de regeling, indien het hierbij betrokken wetsontwerp het Staatsblad bereikt, binnen 5 jaar weer aan de orde, want dan moet de wet daaromtrent herzien worden. En ten aanzien van de niet-landbouwgronden zal de bezettingsregeling vermoedelijk ook wel binnenkort door een wettelijke regeling vervangen moeten worden. De wetgever krijgt dan alle gelegenheid zich hierom trent uit te spreken. In elk geval werd van Regeringszijde met het oog op de gecompli ceerdheid der problemen een zekere veiligheidsklep onmisbaar geacht, welke uitzonderingerf op de regel, dat een notariële akte verplicht is, mogelijk maakt. Het stellen van de regel zelf betekent echter een bèlang- rijke principiële uitspraak, welke de wetgever afgezien van de be zettingsregelingen nog nooit gedaan heeft. Enige leden der commissie waren door deze uiteenzetting niet be vredigd. Zij hielden vast aan hun opvatting, dat de rechtszekerheid het voorschrijven van een notariële akte eist en dat er geen aanleiding be staat tot het maken van uitzonderingen, noch ten behoeve van de zaak waarnemers, noch ten gunste van alle of bepaalde publiekrechtelijke lichamen. Wat de eersten betreft, wezen zij er op, dat een vergelijking met de tandtechnici in elk geval niet opgaat, omdat de tandtechnici door een verbod van het uitoefenen van de praktijk hun gehele bestaan ver loren, terwijl voor de zaakwaarnemers het opmaken van akten van over dracht van onroerend goed slechts een gedeelte van hun praktijk vormt. De huidige erkende zaakwaarnemers zouden trouwens geduren de de vele jaren, die nog moeten verlopen, voordat het nieuwe Burger lijk Wetboek in werking kan treden, nog kunnen voortgaan met het opmaken van deze akten en zij zouden alle tijd hebben om zich aan het vervallen van hun bevoegdheid daartoe aan te passen. Desnoods zou men ook nog een uitstervingssysteem op hen kunnen toepassen. In het algemeen meenden deze leden, dat de Staat, die openbare ambtenaren aanstelt, niet aan anderen, wier benoeming en werkzaamheid niet met gelijke waarborgen zijn omgeven, gelijke bevoegdheden moet toe kennen. Sommige andere leden handhaafden in het bijzonder hun bezwaren tegen het toelaten van uitzonderingen bij algemene maatregel van be stuur. Zij achtten dit wel bijzonder weinig elegant. Indien de wetgever ter wille van de rechtszekerheid als algemene regel stelt, dat een nota riële akte vereist is, dan behoort hij niet aan de Kroon over te laten om deze regel in meerdere of mindere mate ter zijde te stellen. Zo nodig zou men t.a.v. de erkende zaakwaarnemers een overgangsbepaling in de wet kunnen neerleggen. Een algemene uitzonderingsbevoegdheid ging deze leden in elk geval te ver. Indien de Minister deze bevoegdheid in zijn antwoord zou willen behouden, zouden deze leden er nog meer voor gevoelen het gehele antwoord te verwerpen en t.z.t. in het ont werp in het geheel geen verplichting tot notariële akte op te nemen. Tegen dit laatste werd evenwel aangevoerd, dat men op die wijze niet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 38