Literatuuroverzicht
262
dat opzettelijk in openbare wateren door aanlegging van werken be
vorderde aanwas niet toevalt aan de oevereigenaren.
Bij daling van het waterpeil door natuurlijke oorzaken behoren
drooggevallen stroken grond in beginsel als aanwas te gelden.
7. Het stellen van dwingende voorschriften ten gunste van de erf
pachter, b.v. ten aanzien van vergoeding voor de aan de eigenaar van
de grond blijvende opstallen bij het einde van de erfpacht, verdient
aanbeveling voor de gevallen van verplichte bebouwing.
Amendement van de vaste Commissie voor Privaat- en Strafrecht
(2 Juni 1953)
Conclusie 2
De conclusie wordt gelezen
„Voor overdracht van onroerende zaken moet een authentieke akte
worden geëist. Echter verdient het aanbeveling een overgangsregeling
te treffen voor akten, opgemaakt door erkende zaakwaarnemers, voor
zover dezen hun beroep uitoefenen op 1 Juli 1953."
Nota van wijziging op de lijst van conclusies door de Minister van
Justitie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgelegd (4 Juni
1953)-
Conclusie nr. 2 wordt gelezen als volgt:
2. Als regel moet voor overdracht van onroerende zaken een authen
tieke akte worden geëist. Op deze regel kunnen uitzonderingen worden
toegelaten.
H. Stahlkopf, Katasteranweisung II, auf den neuesten Stand ge
bracht und kommentiert. 162 blz., 21 X 30 cm. Verlag für Technik
und Kultur, Berlin-Charlottenburg. 1953. Prijs DM 9.80.
Van de Duitse Katasteranweisung II, bijgewerkt en van comment rar
voorzien door Heinz Stahlkopf, is dit jaar de 5e druk verschenen. Het
verzamelen van de voorschriften die gelden voor de bijhouding van het
Duitse kadaster is geen gemakkelijk werk, immers na wereldoorlog II
is er weinig meer gekomen van de regelmatige voortzetting van de
werkzaamheden die moeten leiden tot het invoeren van een Reichs-
kataster voor het gehele Duitse Rijk. De wetgeving inzake het Ver-
messungswesen behoort niet tot de competentie van de Duitse Bonds
republiek, doch is overgelaten aan de regeringen van de afzonderlijke
Lander. In de nieuwe federalistische Duitse staat is hierdoor op land
meetkundig gebied een verwarde en onoverzichtelijke toestand ont
staan, daar ieder Land zoveel mogelijk tot zijn eigen oude stelsel van
kadaster- en meetvoorschriften is teruggekeerd.
De eenheid verkregen door de Neuordnung des Vermessungswesens
(wet van 3 Juli 1934) en de voorschriften tot samenstelling van een
Reichskataster voor het gehele Duitse Rijk (Runderlass van 23 Sep
tember 1936) dreigt hierdoor grotendeels weer verloren te gaan.