271 ook de landmeetkundige studie zich steeds weer dreigden terug te trekken, zo gauw wij „onder ons" waren, werden doorbroken. Hiermede kom ik langs een vrij grote omweg bij mijn uitgangspunt, de eenheidsgedachte, terug, want het is dank zij deze eenheidsgedachte, dat wij ons kunnen verheffen boven het standpunt van de meer be grensde doelstellingen. Daardoor worden ons de ogen geopend voor een wijdere blik en dienen wij op betere wijze het geheel. Het is ook uit deze instelling, dat het programma van dit congres is samen gesteld. De Heer Harry zal U meenemen over de landsgrenzen. Het zal ongetwijfeld interessant zijn, maar bovendien zal het ons ver kwikken, zoals een buitenlandse reis dit doet. Misschien denkt U onwillekeurig op dit moment aan het congres van de F.I.G., dat eind Augustus en begin September te Parijs zal worden gehouden. Het diner vanavond zal voor een deel een voorbereiding zijn tot dit con gres. Meer preciese gegevens zijn beneden op het bord aangeplakt. Keren we weer terug tot ons eigen congres, dan zult U merken, dat ook hier grenzen overschreden kunnen worden. De planologie is een ons verwant arbeidsveld. Evenzeer zijn de agrarische juridische pro blemen verwant aan ons dagelijks werk, maar wat Prof. Samkalden ons daarover zal vertellen reikt ongetwijfeld verder. Zo is er wat dit betreft, alle gelegenheid tot verruiming van kennis en geest, en dat is naar mijn mening één van de belangrijkste dingen die de N.L.F. geven kan. Hiermede verklaar ik dit congres voor geopend. Hierna nodigt de voorzitter Prof. dr. ir. J. T. P. Bijhouwer uit zijn lezing te houden over het onderwerp „het dorp in het landschap". De voordracht zal, evenals de andere nog te houden voordrachten, in dit tijdschrift worden gepubliceerd. In de discussie stelt de heer P. H. M. Plasman vast, dat de door de bevolkingstoename ontstane uitbreiding van de dorpen, zich van de stad afkeert. Hij vraagt zich af wat hiervan de verklaring is. De spreker antwoordt hierop, dat de alom in het buitenland bekende vlucht van het platteland naar de stad, welk verschijnsel bijna uit sluitend daar wordt aangetroffen, waar een groot verschil in levens standaard ontstaat, in Nederland niet heeft plaats gevondtn. Onze landelijke bevolking is blijven groeien en heeft zich wegens binding aan de grond plaatselijk gevestigd, mede omdat de meeste dorpskernen geschikt zijn tot verdere bebouwing. De heer Ir. W. 'C. Visser wijst op het aantrekkelijke in de afwisse ling van aspecten waaronder dit probleem gezien kan worden. Het is z.i. nodig, dat sociologen en economen zich met elkaar gaan bemoeien, opdat eenzijdigheid in de oplossing van deze vraagstukken worde voorkomen. Prof. Bijhouwer betuigt hiermede zijn instemming en stelt zich achter de zojuist door de voorzitter in zijn openingsrede uitgesproken gedachte, de eenheidsgedachte, die ook hier van toepassing is. Prof. Kruidhof bedankt vervolgens de spreker voor zijn door wrochte voordracht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 49