272
In de middagpauze nemen bijna alle bezoekers deel aan de koffie
tafel in de Studentensociëteit Ceres.
Des middags vangt Prof. dr. I. Samkalden aan met zijn voordracht
over „bepalingen inzake de bestemming van grond".
Van de geboden gelegenheid tot discussie wordt gebruik gemaakt
door de heren A. Scheffer en J. W. Hoving. Eerstgenoemde noemt
in verband met de moeilijkheid een ontwerp van een uitbreidingsplan
te beschermen, enige voorbeelden van regeling van het gebruik van
grond door bestemmingsbepalingen: ie de bepaling, dat alleen ge
bouwd mag worden op een landbouwbedrijf als de bijbehorende grond
ten minste een zeker aantal ha groot is, 2e de bepalingen van de bouw
verordening en 3e het zgn. kettingbeding in akten van overdracht.
De heer Hoving deelt n.a.l. van sprekers opmerking, dat nog weinig
ervaring bestaat omtrent de praktische uitvoering van wederopbouw-
plannen, iets mede van zijn in Zutphen opgedane praktijk. Uit enige
treffende voorbeelden blijkt, dat aan de bestemming van het weder-
opbouwplan aldaar wel degelijk de hand gehouden wordt. Inleider
erkent de waarde van verschillende bestemmingsbepalingen, door de
heer Scheffer genoemd, met uitzondering van het kettingbeding, om
dat in de practijk de boeten niet geïnd worden en na verloop van tijd
deze beperkingen in verdere akten worden weggelaten.
De voorzitter bedankt dan de spreker voor de uitnemende wijze
waarop hij de deelnemers aan het congres heeft geleid door dit zeer
moeilijke en interessante deel van de planologie.
Vervolgens houdt de heer Dipl. Ing. H. Harry, directeur van het
Zwitserse kadaster, zijn aangekondigde voordracht over „sachenrecht-
liche Grund'lagen der schweizerischen Grundbuchvermessung". Aan
het einde van deze boeiende voordracht opent de heer Mr. J. H. Jonas
de discussie met een vraag over het onderstelde geval dat de terrein-
grens afwijkt van de grondboekgrens. In zijn antwoord zegt de spre
ker, dat ieder die zich te goeder trouw op het grondboek beroept zijn
rechten overeenkomstig het grondboek krijgt toegewezen. Wanneer
echter iemand een terrein koopt zonder van te voren het grondboek
geraadpleegd te hebben, verkrijgt de koper ook niet meer rechten dan
zijn inbegrepen in de bestaande terreinsafpaling op het moment van
de koop. Op de vraag van de heer Jonas, waar dan de betwiste strook
grond blijft, antwoordt spreker, dat dit na een ter plaatse ingesteld
onderzoek door een grondboekcommissie met de rechter wordt beslist.
De heer Ir. A. J. van der Weele informeert vervolgens naar wat er
met de ongeveer 250 bureaus gaat gebeuren na beëindiging van de
hermeting.
Dit is inderdaad een grote zorg, zegt de heer Harry, en daar komt
nog bij, dat de bureaus zijn georganiseerd volgens de poolcoördinaten-
methode van meten, terwijl thans steeds meer de fotogrammetrische
methode in zwang komt.
Op een vraag van de heer W. Joosten aangaande de instructiege-
bieden, antwoordt de spreker, dat deze in 1912 bij de aanvang van de
hermeting werden vastgesteld. Een enkele maal komt het voor, dat