=z
305
berekening van SP, zodat men uit CP SP ongeveer de juiste 3 vindt
en het verschil met de foutieve 3 duidelijk blijkt.
Stelt men geen prijs op de coördinaten van S, dan kan men gebruik
maken van de contrölemethode van Schroeder (Zeitschrift für Ver-
messungswesen 1936, blz. 485Eine Probe für die Zentrierung ex-
zentrisch beobachteter Richtungen). Om na te gaan of zijn formule
algemeen geldig is, ook met het oog op onze definitie van <p, luidende
<p= (SP) (CC), is zij hieronder met behulp van gerichte drie
hoeksmeting afgeleid. Daar misschien sommige lezers nog moeite heb
ben met het hanteren van deze trigonometrie (voor de beginselen ver
wijs ik naar mijn boek Gerichte vlakke driehoeksmeting) begin ik met
de afleiding van de gewone formule ter berekening van de overgang.
Gezien bovenstaande definitie van <p en de definitie van de hoek van
een gerichte driehoek, zal men de driehoek met de hoekpunten S, C
£Vg
n
Z)/z
<u,
en P zodanig moeten benoemen, dat in S e de voorgaande en c de vol
gende zijde is. Hieruit volgt, dat men de gerichte driehoek CSP moet
nemen. Daar dan L S L ec <p, kan men de positieve zinnen op
e en c vaststellen (in de figuur aangeduid door pijltjes). De zijde CS
is dan gelijk aan de excentriciteit, het positieve getal e. Gemakshalve
neemt men ook op de positieve zin zo, dat de zijde PC positief is
(PC l
Is n de nulrichting van de in S gemeten richtingen (de positieve zin
op n van S af genomen), dan is
(CP) Z«/ Z«c ZcT=Znc Zcï=(SP) ZP (SP) S.
y CS sin A S e sin cp
sin Z. P of sin S -
Houdt men zich aan de definitie van ip, dan is dus 3 (positief of
negatief) altijd een hoek die bij (SP) moet worden opgeteld om (CP)
te krijgen.
Men beschouwe nu de gerichte driehoek DSP de omloopszin is aldus
gekozen, om te zorgen dat Z S van deze driehoek gelijk is aan L S
<p van driehoek CSP. Met de (willekeurig) gekozen positieve zin op h
is L D Z he 100; op deze driehoek zijn dus de gewone betrek
kingen tussen de elementen geldig.
iU L