306 DS DC CS CD 4- e cotg S cotg cp pjj pp pp Om de hierin voorkomende CD en PD in de centreringselementen uit te drukken, beschouwe men de gerichte driehoek DPCde om loopszin is aldus gekozen, omdat dan L C van deze driehoek gelijk is aan L C van driehoek CSP L C 200 Z S Z P 200 <p 8. Van driehoek DPC is Z D L eh 300. Voor deze gerichte recht hoekige driehoek geldt, dat in alle betrekkingen tussen de elementen een minteken bijgevoegd moet worden, behalve wanneer er een cos of sec in voorkomt. CD PC cos C l cos (200 <p 8) Z cos (ip 8) PD DP PC sin C) 1 sin O 8). Substitueert men deze waarden voor CD en PD in bovenstaande be trekking voor cotg <p, dan vindt men: g 9 Z sin (9 8) sin (cp 8) Dit is de formule die Schroeder voor de controle gebruikt. Uit de gegeven 1, e en <p en de berekende 8 berekent hij <p terug. Om de doelmatigheid van deze controle na te gaan (dit onderzoek ontbreekt in het artikel van Schroeder) bedenke men, dat gecontro leerd moet worden of de gevonden 8 behoort bij de als juist aange nomen waarden van l, e en <p. Men dient nu te onderzoeken, of een fout in 8, of, wat op hetzelfde neerkomt, in y <p 8, een merkbare in vloed heeft op de terugberekende <p. Daartoe differentiëre men de for mule van Schroeder en herleide het resultaat als volgt. sin2 y cos2 y cos y tds sm2 9 sin2 y sin2 cp e sm2 cp l2 (1 -7- cos y do. Hierin is sm2 y sm2 y c2 Stelt men e k X ldan volgt Z2 -f- e2 2 le cos y d Z2 kl'2 cos y r k cos y s Z2 -(- k2 Z2 2 k Z2 cos y 1 k2 2 k cos y Herleidt men de factor waarmede d8 wordt vermenigvuldigd als 1 k cos y 1 1 k2 volgtr—dan ziet 1 k2 2 k cos y 2 2 (1 -j- k2 -f 2 k cos y) men, dat bij een bepaalde k (o k 1) de factor minimum zal zijn 7 1 1 C0S (9 T l COS (cp -}~ o) -f- 6 l 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 32