336
En in hun onmisbaarheid zijn zij gelijkwaardig, iets wat door Gro
ninger boeren wel eens wordt vergeten ten aanzien van de land
arbeiders.
Naast deze vijf groepen worden in het dorp nog vaak landheren
en renteniers aangetroffen, die gewoonlijk hun onmisbaarheid hebben
overleefd. In zijn eenvoudigste vorm ziet het dorp er dan als volgt
uit: boerderijen, waar akkers, weiden enz. toe behoren, landarbeiders
woningen, winkeltjes en bedrijfjes, landbouwbank of -coöperatie, dok
terswoning, veeartswoningkerk met pastorie, school en gemeenschaps
gebouw (kroeg of dorpshuis) secretarie of polderhuis en veldwachters
woning. Elk van die gebouwen en gebouwtjes heeft een erf, de boerde
rijen en de landarbeiderswoningen bovendien cultuurgrond. Al deze
elementen kunnen op zeer verschillende wijzen gegroepeerd of ver
strooid liggen in het dorpsgebiedzowel gevallen van totale verspreiding
als van totale concentratie zijn aan te wijzen. Het aantal combinaties
en permutaties is onnoemelijk en in de landbouwgebieden van de Wes
terse wereld is een vrij groot aantal van elke soort aan te treffen: voor
elk dorpsgebied is bij de stichting en bij de groei een keuze gedaan
uit de vele duizenden mogelijkheden. Waarop heeft die ordening be
rust, waarom of waardoor is deze bepaalde mogelijkheid tot realiteit
geworden
In het algemeen zijn er drie grondslagen waarop die ordening kan
berusten. In de eerste plaats kunnen reliëf en bodemgesteldheid be
palend zijn geweest, in andere gevallen was het de structuur van de
landelijke gemeenschap, de vorm van het verband tussen de diverse leden
van het dorp en ten derde kan de ontginningswijze, de ontwatering
of ontsluiting, de landbouwtechniek ook, de doorslag hebben gegeven.
In het kort kunnen wij deze drie grondslagen voor de ordening van
de bestanddelen van het dorp kenschetsen als de topografische, de
sociale en de technische. Daarbij is het goed te bedenken, dat zelden
één grondslag geheel de doorslag heeft gegeven, dat telkens weer
overgangen worden aangetroffen. Toch is de indeling goed bruikbaar;
de tentoonstellingsborden geven een aantal duidelijke voorbeelden.
Als dorpsvormen op topografische grondslag worden de volgende
genoemd
1. Het dorp in bergland, gewoonlijk gelegen op een terras boven
de moerassige dalbodem, tussen de weiden in het dal en de akkers
op de helling. Boven, op de bergweiden, is vaak een zomer- of
filiaaldorp aanwezig, een groepering sennhutten, soms zelfs met een
eigen kerkje. De indeling van het dorpsgebied is dan zuiver topo
grafisch bepaald; vorm en ligging van het kerntje is gegeven door
de topografie van de terrassen.
2. Het dorp, zoals vele „Rundlinge" in de Duitse oostelijke provincies,
waar de ligging in onveilig (Slavisch) gebied heeft geleid tot een
verdedigbare, „vestingachtige" groepering van de boerderijen.
3. In Nederland het terp- en woerddorp langs de zeekust en de rivie
ren, waar de periodieke overstromingen hebben genoopt tot con-