339 es sluit bij deze kern of rondom of flankerend aan en buiten de hout wal, de wildgraaf, strekt zich het „veld" uit, de heide met de schaaps kudden. Het dorpsgebied werd beheerd door de marke-organisatie hoewel iedere hoeve in de bouwlandblokken bepaalde stroken in eigen dom had, werden de tijdstippen van inzaai en oogst in gemeen overleg bepaald. Zowel in aspect als in gemeenschapsleven stond dit dus (vóór de tijd van de heide-ontginningen) in het geheel niet ver van het coöperatieve dorp afmisschien was er zelfs nog wel een iets sterkere band tussen de bedrijfsvoering van de verschillende hoeven. En nog steeds, ook wanneer ruilverkaveling de eigendomstoestand in de essen heeft gesaneerd, blijft een vrij hechte gemeenschap bestaan. Tot er weer een tijd komt, dat boerderijen voordelig kunnen afbranden en dan mis schien buiten het dorpsverband, op de es verspreid, zullen worden herbouwd Behalve de kaarten en luchtfoto's toont het tentoonstellink] e een ma quette van Valthe en een groep foto's van Drentse dorpen. Een aparte luchtfoto is gewijd aan Drempt, bij Doesburg, een zeer oud esdorp, waar de plaats van de oorspronkelijke brink nog duidelijk is aan te wijzen, ondanks de algemene verhuizing van de bewoning naar de thans ongeveer 200 jaar oude provinciale weg. De esdorpen komen in Nederland in allerlei vormen en schakeringen voor; Prof. Keunings indeling toont aan, dat de verschillende typen topografisch zijn bepaald, maar steeds ligt er het sociaal verschijnsel van de marke-organisatie aan ten grondslag. Daarmede zijn wij ge naderd tot de techniek, de cultuurtechniek, als grondslag. Als eerste en oudste voorbeeld is het slagenlandschap gegeven (de opstrekkende heerden) tussen Hoorn en Ënkhuizen, met de streekdorpjes, geschei den door langgerekte kavelbundels, niet steeds evenwijdig, vaak enigs zins gerend. De kavellengte varieert tussen 600 en 700 meter, maar de kavelbreedte is gering. Want deze ontginningswijze van moerasgebieden is aangepast aan de stand van de techniek tussen 1200 en 15S*-*» toen van buisdrainage nog geen sprake was. De ligging van de streekdorpjes, de aaneenrijing van de boerderijen, de kavelmaten, al die belangrijke kenmerken van het landschap zijn niet voortgekomen uit het reliëf of de grondgesteldheid, evenmin uit de gemeenschapsvorm (de kolonisten kwamen, net als thans, van heinde en ver en in het 'begin bestond er zeker geen band tussen hen), maar uitsluitend uit de toenmalige cul tuurtechnische mogelijkheden. Hierop sluit het 19e eeuwse veenkoloniale gebied aan, waarvan Stads kanaal als voorbeeld is gegeven. De rechthoekigheid is nu nauwkeurig, de kavelbreedte is toegenomen, zodat moderne landbouwmachines zijn te gebruiken. Maar het grote aantal wijken, brede kavelsloten, bemoei lijkt de bereikbaarheid van de boerderijen en de kavellengten over schrijden vaak de 1 p2 km, terwijl de rationele kavellengte nabij de 800 m ligt! Ontginningstechnisch vertoont het veenkoloniale patroon dus duidelijke tekortkomingen, wat geen wonder is. Want maar zeer ten dele is het als agrarisch gebied ontworpende techniek van het turf graven heeft zeer sterk de wijze van ontsluiting bepaald. Bovendien

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 13