343
J. F. JONGEDIJK
Hermeting
allerlei functies van de gemeenschap geschikt is. Het is zeer goed
denkbaar, dat bijvoorbeeld bij een dergelijke „samenwoning" het
coöperatief gebruik van landbouwmachines pijnlozer verloopt dan bij
de huidige extreme verspreiding.
En de volledigheid van de landelijke kern maakt het stedebouw
kundig mogelijk er een prettige, menswaardige vorm voor te vinden.
Op het laatste bord is een aantal der N.O.P.-dorpsplannen bijeen ge
bracht, die daar dienen (volgens het bijschrift) voor winkeltjes, kerken,
scholen en een meerderheid van periodiek werkeloze landarbeiders.
Knappe stedebouwkundigen hebben de plannen gemaakt, maar ken
merkend is de dorpsnaamLuttel-ge est.
Het is te hopen, dat de verdere ontwikkeling van de landbouwtech
niek en de landelijke planologie inderdaad zullen gaan in deze richting,
zodat de kernen van de dorpsgebieden de geest van de plattelands
samenleving in volle omvang zullen kunnen weerspiegelen.
Hoofdlandmeter van het Kadaster, Almelo:
Het was mij, tot mijn grote spijt, niet mogelijk, het congres van de
N.L.F. op 7 Juni 1952 bij te wonen. Deze spijt werd voor een belang
rijk deel veroorzaakt door mijn zeer grote belangstelling voor het daar
behandelde vraagpuntMoet bij een hermeting al dan niet worden
gedelimiteerd?
Over dit vraagpunt waren tevoren drie belangwekkende rapporten
verschenen van de heren Mr. Ir. C. A. Berg en C. J. Kluvers, Mr. J.
H. Jonas en Ir. W. van Riessen.
Uit het verslag van de vergadering der commissie voor administra
tieve en juridische problemen, tijdens het congres gehouden, welk ver
slag is opgenomen in dit Tijdschrift, jaargang 1952, blz. 248, heb ik
kunnen constateren, dat deze commissie niet tot bepaalde conclusies
is gekomen. Misschien is de tijd daarvoor nog niet rijp of is het vraag
stuk nog niet voldoende van alle kanten beschouwd. Mogelijk is het
ook zo, dat er geen algemeen geldende richtlijnen getrokken kunnen
worden. Maar belangrijk is het probleem zeker in hoge mate en ik hoop,
dat er voldoende belangstelling moge zijn voor meer beschouwingen
daarover, zoals er hier mijnerzijds een volgt.
Het vraagstuk der hermetingen is al oud en wel ongeveer even oud
als de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde. Dat is derhalve
reeds bijna 70 jaar. Er is in die jaren veel over hermeting geschreven
en gesproken, waarbij ik slechts wil wijzen op enkele hoogtepunten:
de tijd van de grote I. Boer Hzn. en de Staatscommissie 1906, resul
terende in de proefhermeting-Dieren en uit de latere tijd de Studiecom
missie-Hof, die kwam met een ontwerp-Hermetingswet.