352 crediet, voortvloeiende uit nietigheid en vernietigbaarheid van rechts handelingen, wijst op het beruchte compensatie-arrest (30 Mei 1930, N.J. 1930, blz. 945), en bespreekt dan de vele maatregelen in verband met de bezettingstijd, als Besluit Herstel Rechtsverkeer, Besluit Rechts verkeer in Oorlogstijd, Vervreemdingsbesluit Onroerende Zaken, Wet Materiële Oorlogsschaden, ontwerp Watersnoodschade 1953, die alle bepalingen bevatten waardoor het hypothecair crediet kan worden aangetast. Pitlo komt via beschouwingen over de bescherming van derden, waaraan wordt vastgeknoopt een en ander over het verschil tussen persoonlijke en zakelijke rechten, waarvoor hij eigenlijk liever zou lezenrechten op zaken, al of niet op naam, tot een bespreking van de publicatie in het algemeen, waarbij reeds veel over „stelsels" te voorschijn komt. Tekenend zijn de titels van de volgende onderdelen: „het tekort bij zaken niet op naam" en ..het tekort bij zaken op naam", „het negatieve stelsel" (waaraan 35 bladzijden zijn gewijd), „het positieve stelsel en aanverwante stelsels". Zeer instructief en op menige plaats verhelderend zijn deze beschou wingen, waarbij ik een enkele opmerking zou willen plaatsen. Zoals reeds gezegd wordt aan de specialiteit weinig aandacht ge schonken. Wel wordt hier en daar n.m.m. van „kadaster" gesproken als bedoeld wordt het openbaar register. Zo" op blz. 247 waar staat „De natrekking in horizontale richting, aanspoeling, aanslibbing e.d. behoren hun rectificatie te vinden in het kadaster". Dit is te vinden in het gedeelte waarin wordt besproken wat wel en niet gepubliceerd wordt en gepleit wordt voor publicatie van meer rechtsfeiten. Onder „Fouten in de levering" vindt men op blz. 248 de zinsnede: „Verkrijging uit handen van een niet-beschikkingsbevoegde kan ook voortvloeien uit een vergissing ten hypotheekkantore begaan". Uit gaande van het denkbeeld, dat ieder die werkt vergissingen kan be gaan, meen ik toch, dat door de vele controles toegepast ter bewaring bij de behandeling van de akten, de kans op een vergissing uiterst gering moet zijn te achten. Wat wel kan voorkomen is, dat percelen zijn verwisseld, als in de akten meer personen stukken van eenzelfde perceel kopen, zonder uitvoerige aanduiding, zodat op het terrein bij de opmeting uit de akten niet is te lezen wat ieder krijgt en de land meter dus moet afgaan op de aanwijzing ter plaatse. Wat mij brengt bij een zinsnede op blz. 252: „Zowel het gemis aan geoorloofde oorzaak als dat aan een voldoende bepaald voorwerp brengt nietigheid der handeling met zich mede". Daarbij deze vraag of niet gezegd kan worden, dat in het hierboven geschetste geval als de ob- jects-omschrijving luidt: „een gedeelte van het perceel zoals op het terrein is afgebakend", er geen voldoende bepaald voorwerp aanwezig is en dus de overeenkomst nietig zou zijn. Waarbij valt te wijzen op een uitspraak op blz. 256, luidende „Onjuiste kadastrale kenmerken in de transportakte tasten de geldig heid van de overdracht niet aan (behoudens indien het niet duidelijk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 26