365
September, de commissievergaderingen en de tentoonstelling hadden
plaats in de fraaie ruimten van 'de Sorbonne.
Bijna had het congres tengevolge van de stakingen in Frankrijk niet
door kunnen gaan, maar gelukkig begon enkele dagen vóór de opening
de staking bij de spoorwegen te verlopen. Zonder de stakingen zou
echter van enkele landen, zoals Amerika en Italië, een groter aantal
deelnemers zijn verschenen. Bemerkte men gedurende het congres niets
van de voorafgaande ongeregeldheden, de organisatoren van de ten
toonstelling hebben er des te meer de gevolgen van ondervonden. Het
was een ontstellend gezicht 24 uur vóór de officiële opening bijna
geen enkele inzending te bespeuren, maar toen begon het ook, zodat
het de avond voor de opening in de (Sorbonne zoemde als in een
bijenkorf. Op het allerlaatste moment arriveerden tientallen vracht
auto's met tentoonstellingsgoederen en dank zij haast ononderbroken
nachtelijk doorwerken waren even voor de officiële opening bijna alle
stands gereed.
De tentoonstelling was een zeer goed onderdeel, laat ik maar ronduit
zeggen het beste deel van het congres, afgezien dan van de reeds
eerder vermelde banketten. Het zou te ver voeren ook maar vluchtig
de vele stands te bespreken. Alle landen hadden van hun inzending zeer
veel werk gemaakt; de vele firma's die instrumenten of materialen
leveren die door de landmeter worden gebruikt, hadden kosten noch
moeite gespaard om hun goederen te exposeren. Nederland had twee
stands toegewezen gekregen, die zoals bij tentoonstellingen meer
voorkomt in grootte en vorm ongunstig afweken van de toegezegde
ruimte.
De grootste ruimte werd ingenomen door een historische inzending,
verzorgd door de heer Koeman. De instrumenten en kaartwerken
waren ter beschikking gesteld door de Topografische Dienst, het
Rijksarchief, het Laboratorium voor Geodesie te Delft, het Nederlands
Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam en het Rijksmuseum
voor de geschiedenis der Natuurwetenschappen te Leiden. Men be
wonderde prachtige oude atlassen en kaarten, waaronder originele
exemplaren. Ook waren aanwezig een facsimile van de driehoeks
berekening van Snellius en vele oude instrumenten.
De tweede stand was gewijd aan de ruilverkaveling en verzorgd door
de heer Govers. Jammer genoeg liet de beschikbare ruimte niet toe,
al het meegebrachte materiaal ten toon te stellen. Aanwezig waren o.a.
een maquette van de Zuid-Scharwouder Polder (welwillend ter beschik
king gesteld door de Cultuurtechnische Dienst), een luchtfoto van de
overstromingsramp in de ruilverkaveling Kruiningen met een overzicht
van de overspoeling der kleigronden door een geweldig zandpakket,
verschillende grafieken die de stand van zaken in Nederland aangaven,
de nieuwste fotoschattingskaarten en een aantal prachtige foto's van
de Nederlandse Heide Maatschappij van de verschillende werkzaam
heden.
De tentoonstelling mocht zich in een voortdurend bezoek verheugen
en was voor de organisatoren dan ook een groot succes.