333 G. F. WITT Heeft de lijst van rechthebbenden een positieve werking? Landmeter ie klasse van het Kadaster, Almelo: In het door de heer Ir. H. Ph. van der Schaaf uitgebrachte rapport op het ue congres der N.L.F. in 1951 over de invloed van ruilver kaveling op de titels der zakelijke rechten concludeert de schrijver, dat de lijst van rechthebbenden niet positief is en dat de akte van ruil verkaveling geen titelzuivering teweeg brengt. In de naar aanleiding van dit rapport gehouden discussie verklaart de heer Ir. J. F. Ilsen, dat geen jurisprudentie bestaat omtrent de positiviteit of negativiteit van de lijst van rechthebbenden (T. v. K. en L. 1951, blz. 234). Toevallig kreeg ik onder ogen het vonnis van de Arrondissements rechtbank te Almelo van 21 Maart 1945 inzake een geschil over de ingebruikneming van een perceel, gelegen in de ruilverkaveling „Kasse ier- en Deurninger Esch"; hierin komt de positiviteit van de lijst van rechthebbenden ter sprake. De voorgeschiedenis van deze burenruzie is als volgt: Het plan van ruilverkaveling voor de genoemde verkaveling werd van 24 Juli t/m 5 Augustus 1944 ter visie gelegd. De Plaatselijke Com missie behandelde op 30 en 31 Augustus 1944 de ingekomen bezwaar schriften. De zitting van de rechter-commissaris zou op 19 September worden gehouden, maar door „verkeersbelemmeringen" (zoals de recht bank dit heel elegant in haar vonnis uitdrukte) kon deze zitting pas op 20 en 21 Juni 1945 doorgang vinden. Het plan van ruilverkaveling stond dus nog niet vast en de Plaatselijke Commissie liet de nieuwe kavels voorlopig in gebruik nemen. Ook N. nam zijn nieuwe kavel in gebruik door de hierop staande bomen en enig hakhout te kappen en een wal te slechten. Dit houtge was bevond zich volgens de eisers en de gedaagde op het perceel gemeente Weerselo sectie K, nr. 2968 (weg met bomen). De familie T. verzocht de rechtbank 1) N. te verbieden verdere onrechtmatige handelingen op de kavel te plegen, en 2) N. te gelasten het perceel weer in de oude toestand terug te brengen. N. erkende dat hij de gemelde handelingen had verricht. Hij voerde echter aan, dat perceel K 2968 zijn eigendom was, hetgeen hij aantoonde door een koopakte over te leggen, waarin dit perceel was genoemd. De rechtbank zegt in haar vonnis o.a. „Overwegende, dat gedaagde wel heeft beweerd, dat hij op grond van een door hem aan Ons getoonde koopakte, waarin sprake is van een weg, eigenaar zou zijn van de weg op perceel 2968 dat Ons uit de ter griffie dezer rechtbank aanwezige stukken be treffende de ruilverkaveling „Hasseler- en Deurninger Esch" is ge bleken, dat op de lijst van rechthebbenden eisers onder nr. 47 voor komen als eigenaren o.a. van genoemd perceel 2968dat gedaagde

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1953 | | pagina 7