j2 b sin2 1/20[/,]1"-1
P
(44) 2')]2"_1(22)-
15
Ook hierin zullen m$v$w en meest nul gesteld kunnen of
moeten worden. Het praktische eindresultaat is dan
m\„
x
4- ni2$
2a (U~~ 2) (2 U
3)
P
L
(2I>
6 n i)
Wordt een gebroken richting, van een van de in de figuren 4 en 5
geschetste vormen, aan eenzelfde onderzoek onderworpen, dan worden
dezelfde resultaten verkregen.
Uit (14), (18), (19) en (21) zijn de correctievergelijkingen en de
uitdrukkingen voor de gewichtsgetallen van een gestrekte gebroken
richting snel af te leiden. Bedenkende, dat in dat geval 0 o en
<Ki» <p'„ i 1, dan worden de in deze alinea aangehaalde uitdrukkingen
bij de gestrekte gebroken richting:
-f- ci\n A -f- byi A Yj A 0 tan
I*'
w2a„ m2
(n 2) (2 n 3)
m%-TTiZw— (23)
\L/ P 6 (n 1
ftiv "h an\ A X„ b„y A Y„ sa,( -f- sqi
L**1
(w -
J) »)]2'""1
(24)
F 2 m'
(X« H-)-
2) (2ti 3)
a/, (25>
6 (n1)
Hieruit blijkt, dat e-ti bij de gestrekte vorm niet in de correctieverge
lijking optreedt en dat (daardoor) de toevallige fout in de lengtemeting
geen invloed op het gewichtsgetal heeft.
Uit het voorgaande blijkt, dat het gewicht van een gebroken richting
steeds kleiner moet zijn dan het gewicht te geven aan de directe rich
ting naar hetzelfde bekende punt.
Er kunnen zich echter gevallen voordoen, waarbij dit verschil te ver
waarlozen is. Dit zal het geval kunnen zijn als n de waarde 3 of 4