36 was, zodat hij niet tot vergoeding van schade verplicht is, ontkennende gedaagde overigens dat de schade van ei-er 1500.zoude belopen en dat eiser van wege de sloot zijn boomgaarden niet tijdig heeft kunnen bespuiten in 1951, op welke gronden gedaagde concludeerde, dat het der Rechtbank behage eiser niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, althans hem die te ontzeggen, kosten rechtens. Bij repliek bracht eiser enige acten en kadastrale gegevens in het ge ding, benevens een afschrift van het proces-verbaal van de ten deze gehouden valetudinaire enquête d.d. 30 Juli 1951 en persisteerde onder subsidiair bewijsaanbod en ontkenning, dat hij zijn recht zoude hebben verloren, doordat bij de rudverkaveling een onjuiste kadastrale kaart als juist is aanvaard, bij zijn stellingen. Gedaagde betoogde bij dupliek, dat de door eiser in het geding gebrachte stukken geen bewijs opleveren voor de juistheid van zijn stellingen en lichtte zijn eigen stellingen nog nader toe. Nadat ieder der partijen vervolgens nog acte had verzocht dal door haar stukken in het ged ng werden gebracht en partijen de zaak hadden doen bepleiten, heeft de Rechtbank bij vonnis van 6 October 1952 eiser toegelaten om dcor getuigen de in het vonnis nader om schreven feiten te bewijzen, daarbij voorzover voor d t hoger beroep van belang, zakelijk weergegeven, overwegende, dat gedaagdes verstrek kend verweer tegen e.sers op diens gepretendeerd eigendomsrecht ge baseerde vordering is gelegen in de stelling, dat in de op 18 October 19S1 door de Rechtbank definitief vastgestelde lijst van rechthebben den van de ruilverkaveling „Maas en Waal West", in het gebied van welke ruilverkaveling het lit.gieuse perceel en de daarnaast gelegen per celen van be de partijen gelegen zijn, hij, gedaagde als eigenaar van het gehele perceel 3722 voornoemd en dus met inbegrip van de dam staat aangeduid (dit fe:t, overigens dcor eiser niet weersproken, staat door het door gedaagde overgelegde uittreksel uit bedoelde lijst vast) en dat daardoor thans ieder debat omtrent dit eigendomsrecht is afgesneden en eiser derhalve in zijn vordering niet zou kunnen worden ont vangen; dat gedaagde deze stelling adstrueert met te wijzen op de bepalingen van art. 51 lid 3 en art. 84 lid 5 der Ruilverkavelingswet, waardoor naar zijn mening in deze wet het zgn. positieve stelsel is neergelegd, hetgeen wil zeggen, dat door de ruilverkaveling nieuwe rechten worden gevestigd en dus algehele titelzuivering plaats vindt: dat dit verweer in dit geval daarom niet tot het door gedaagde ge wenste doel kan leiden, omdat, wat er moge zijn van de veel omstreden en tot nog toe niet opgeloste vraag, of de Ruilverkavelingswet ten aanzien van zakelijke rechten het positieve dan wel het negatieve stelsel heeft geïntroduceerd, deze vraag in ieder geval niet eerder speelt dan nadat de ruilverkaveling is ten einde gebracht, hetgeen, naar in confesso is. met de ruilverkaveling „Maas en Waal West" niet het geval is, dat gedaagdes stelling, dat reeds de vaststelling van de lijst van rechthebbenden ingevolge het bepaalde in de artikelen 51 lid 3 en 64 der Ruilverkavelingswet eigendomsrechten zou scheppen of nieuwe titels in het leven zou roepen, naar het oordeel van de Rechtbank geen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 38