37 steun vindt in de wet, daar in die artikelen slechts persoonlijke rechten van de rechthebbenden van de ruilverkaveling worden neergelegd met betrekking tot de nog uit te voeren ruilverkavelingdat het door eiser gepretendeerde eigendomsrecht ten dage der dagvaarding en zijn schadevergoedingsactie terzake van beweerde schending van dit recht, voorafgaande aan de dagvaarding, nvtsdien ten gronde moeten worden onderzocht. Appellant is van dit vonnis tijdig in hoger beroep gekomen met dagvaarding van de wederpartij voor dit Hof en heeft daartegen een hierna te bespreken grief ontwikkeld bij schriftelijke conclusie, welker slotsom luidt, dat het den Hove behage het beroepen vonnis te vermetigen en opnieuw rechtdoende alsnog geïntimeerde niet-ont- vankelijk te verklaren in zijn vorderingen met veroordeling van ge ïntimeerde in de kosten van beide instantiën. Geïntimeerde heeft deze grief als ongegrond bestreden met con clusie tot tenietdoening van het appèl en bevestig'ng van het beroepen vonnis met veroordeling van appellant in de kosten. Nadat door appellant nog acte was verzocht, dat hij een stuk in het geding brengt, hebben partijen de zaak nog doen bepleiten bij monde van haar procureurs. TEN AANZIEN VAN HET RECHT Overwegende dat aopellant heeft verzocht rectificatie van zijn naam in het beroepen vonnis, waarin hij abusievelijk is genoemd Lambertus Broekman, in Albertus Jacobus Broekman. Overwegende dat nu geïntimeerde tegen deze rectificatie geen be- zwaar heeft gemaakt, deze kan worden toegestaan. Overwegende dat appellant als grief tegen het beroepen vonnis heeft aangevoerd, dat de Rechtbank ten onrechte heeft beslist, dat, hoewel appellant als enig eigenaar van het gehele perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwen Sectie B nr. 3722, waarvan de litig'euse strook een onderdeel uitmaakt, voorkomt op de op 18 October 1951 door de Rechtbank te Arnhem definitief vastgestelde lijst van rechthebbenden van de ruilverkaveling „Maas en Waal West", in het gebied van welke ruilverkaveling de percelen van beide partijen zijn gelegen, geïntimeerde ontvankelijk is in zijn vordering, waarbij hij eigendomsrechten op de strook pretendeert; dat appellant deze grief uitvoerig heeft toegelicht, daarbij betogende, dat de ruilverkavelingswet het zgn. positieve stelsel huldigt en dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld, dat de vraag of de Ruil verkavelingswet, ten aanz'en van zakelijke rechten het positieve dan wel het negatieve stelsel heeft geïntroduceerd, niet eerder speelt dan nadat de ruilverkaveling ten einde is gebracht, hetgeen met de onder havige ruilverkaveling niet het geval is, daar immers de versch llende momenten in de ruilverkavelingswet de lijst van rechthebbenden, de toedeling en de acte van ruilverkaveling een onverbrekelijk verband vormen en het positieve stelsel zijn werking reeds doet gevoelen bij het tot stand komen van de lijst van rechthebbenden, zodat, nu geïntimeer-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 39