48
Literatuuroverzicht
De Vermessungsiechnische Rundschau van Oct. 1953 signaleert
op blz. 293 een functie-rekenmach ne van Prof. K. Ramsayer. Ha-
mann-Werke, Berlijn, prijs DM 5000.
Deze machine wordt door de ontwerper zelf besproken in het Bulle
tin géudósique van Sept. 1953, nr. 29. Het is een Odhner rekenmachine
(met instel-, omwentelings- en resultaatwerk als bij de Brunsviga),
waaraan enige elementen zijn toegevoegd, bv. voor sin, cos en arctg.
Voor sin en cos wordt lineair geïnterpoleerd tussen de (nieuwe) gra
den, dus met 100 intervallen. Kerst moeten de graden worden inge
steld; de waarde van de functie wordt dan automatisch in de machine
gebrachtdaarna de onderdelen van de graden, die vermenigvuldigd
worden met het interpolatie-interval dat door een min of meer diepe
insnijding in een schijf is gematerialiseerd.
In het Zeitschrift für Vermessungswesen van Oct. 1953, nr. 10,
vergelijkt Prof. Ramsayer snelheid en veiligheid van het werken met
zijn machine met het werken met een gewone 1 ekenmachine en tabel.
Er blijkt niet of hij hiervoor ook een tabel gebruikt met 100 intervallen.
De Gr.
II Gsometra Italians, jaargang VIII, nrs. 1 tjn 9.
Van d t maandblad ontv ngen wij de reeds in 1953 verschenen num
mers. Wanneer we deze hebben doorgelezen, komen we tot de con
clusie, dat de Geometra niet is de landmeter, zoals wij die in ons land
kennen, maar dat deze een cultuurtechnisch ambtenaar is.
In het tijdschrift treffen we aan: artikelen over artesische bronnen,
aardgasboringen, het Nieuwe Kadaster, iuchtfotogrammetrie met toe
passing van radar, ruilverkavelingbovendien becordel.ng van nieuw
verschenen werken op het gebied van bosbouw en wegenbouw.
Opmerkelijk is de inhoud van een artikel van Dr. Ir. Giampiero Le
Divelec over de werkgelegenheid voor de Italiaanse topograaf in de
wereld. In Italië kan hij werk vinden bij de Staat, vooral bij het
Istituto Geografico Militare en bij het Kadaster. In andere Europese
landen is dit anders en wel in het bijzonder in NEDERLAND en
Duitsland.
Schr. heeft tijdens zijn reizen NEDERLANDERS, ook Duitsers en
Zwitsers, maar nooit taliaanse landmeters aangetroffen in het Midden-
Oosten, in de verschillende Amerikaanse Staten, het Verre Oosten en
Afrika.
Hij tracht hiervan de oorzaken na te gaan en komt tot de conclusie,
dat de praktische en theoretische opleiding aan de Technische Hoge
scholen te Zürich, Lausanne, Delft en Wenen veel beter is dan die in
Italië, vooral wat betreft de fotogrammetrie en de topografie.
Wil men dus de jonge Italiaanse landmeters in de gelegenheid stellen
werk in het buitenland te vinden, dan zal men moeten beginnen met
het breder opzetten van de opleiding en verder zal men het studie-
program grondig moeten herzien. R. L.