LANDMEE TKUNDE
Ir. W. A. CLAESSEN
De gebroken richting
Landmeter van het kadaster, 's-Hertogenbosch
Inleiding.
i. Wordt de ligging van een punt in een bepaald coördinatenstelsel
gewenst, dan is deze te bepalen door, in dat punt staande, de richtingen
naar drie bekende punten te meten (achterwaartse snijding). Ook is de
bepaling van het punt mogelijk door er vanuit twee bekende punten op
te richten (voorwaartse snijding). Het spreekt vanzelf, dat deze laat
ste richtingen georiënteerd moeten zijn. In het eerste geval worden de
richtingen achterwaartse of binnenrichtingen genoemd. In het tweede
geval voorwaartse of buitenrichtingen.
Worden meer richtingen gemeten dan voor de bepaling van het punt
noodzakelijk is, dan is een vereffening van de waarnemingen mogelijk.
Bij het bepalen van een punt uit bekende punten door middel van
hoekmeting komt het echter vaak voor, dat een of meer bekende
punten die voor een goede bepaling nodig zijn, vanuit het te bepalen
punt onzichtbaar zijn. Met een of meer excentrische opstellingen van
het hoekmeetinstrument is deze moeilijkheid bijna steeds te verhelpen.
Ook is het mogelijk het punt te bepalen door er, uit verschillende be
kende punten, veelhoeken heen te leiden. Zijn deze veelhoeken regel
matig over de horizon verdeeld, bestaan ze uit weinig punten, bezitten
ze behoorlijk lange zijden en een niet te zeer uitgebogen vorm, dan is
een goed resultaat te bereiken.
Ter bepaling van een punt is het echter ook mogelijk een of meer
veelhoeken naar bekende punten die vanuit het te bepalen punt niet
zichtbaar zijn, te combineren met richtingen naar zichtbare bekende
punten. Zo'n veelhoek, gebroken richting genaamd, maakt het mogelijk
de richting te berekenen die men gemeten zou hebben als het punt
zichtbaar geweest was.
Daar de punten van de gebroken richting meestal kunnen dienen ter
verdere verdichting van het puntennet, worden de extra metingen bijna
nooit uitsluitend ten behoeve van het te bepalen punt verricht.
De uit de gebroken richting berekende fictieve richting is als een
directe richting te behandelen, als het mogelijk is haar gewicht te
bepalen.
De gebroken richting wordt bijna uitsluitend behandeld in artikelen
in het tijdschrift Allgemeine Vermessungs-Nachrichten. In enkele van
die artikelen houdt men zich bezig met de bepaling van het gewicht
van de fictieve richting. Dr. Kerl was de eerste die, in het tijdschrift
van 1934, hierover schreef. Hij laat in zijn artikel echter niet alle
foutenbronnen bij de bepaling van het gewicht meewerken en komt
door aannamen, die in de praktijk niet steeds te verwezenlijken zijn,