78
Landmeetkunde, doch dat het door middel van een dergelijk wetsont
werp bredere aandacht krijgt, ook in het Parlement, dat zich nu
meestal beperkt tot een discussie over het aantal veldassistenten.
Men kan de noodzaak van zulk een hermetingswet bestrijden, op
grond van de ontkenning dat er behoefte is aan hermeting. Hierover
wordt kennelijk verschillend gedacht. De studiecommissie-Hof acht in
vele gebieden een hermeting urgent. Mr. Jonas vindt in een bespre
king van dit rapport deze beoordeling van de toestand nogal over
dreven. Ik heb echter het vermoeden, dat Mr. Jonas bij zijn uitspraak
al te zeer met juridische overwegingen werkt en te weinig let op de
maatschappelijke functie die de kadastrale kaart ook als kaart heeft
te vervullen. De voorstellers van de hermetingswet hebben zich ge
spiegeld aan de praktijk in de ruilverkaveling, doch hebben een aantal
vereenvoudigingen aangebracht op grond van het feit, dat de landbouw
minder belang heeft of eigenlijk geen belang als zodanig zou hebben
bij systematische hermeting. Het is mij echter opgevallen bij bespre
kingen, waaraan ik deelnam in K.L.M.-verband met de Stichting van
de Landbouw in Groningen, dat aldaar een zeer wezenlijke behoefte
bestaat aan nieuwe kadastrale kaarten, zuiver met het oog op de be
drijfsvoering in de landbouw. De gebieden waar het om gaat staan niet
alle op de urgentielijst van het Kadaster, maar wel op die van de
boeren. Het is duidelijk, dat hier een volstrekt ander dan een uit
sluitend kadastraal gezichtspunt boven de horizon verrijst. Wil het
Kadaster maatschappelijk niet achterop raken, dan zou het noodzakelijk
zijn, een zodanige organistie op te bouwen en een zodanige techniek toe
te passen, dat men met een hanteerbare organisatie aan allerlei redelijke
maatschappelijke behoeften kan voldoen.
Over het tweede grote arbeidsveld, de ruilverkaveling, behoef ik
hier nauwelijks te spreken. Door de enorme oppervlakten die hiermede
geleidelijk aan en in stijgende mate gemoeid zijn, begint deze op zich
zelf al in een gedeelte van de behoefte aan kadastrale hermetingen
te voorzien. De bij de ruilverkaveling gebruikelijke procedure heeft
het in de hand gewerkt, dat men de in de loop der oorlogsjaren ont
wikkelde methode ook na de oorlogsjaren vastgehouden heeft, nl. de
vervaardiging van fotogrammetrische kaarten uit de opnamen 120.000
ten behoeve van de topografische kaart. Ik heb deze methode, toen wij
in Nederland niet konden vliegen in 1940 en 1941, ook gepropageerd,
niet als een ideaal, maar als een middel dat toen twee doeleinden moest
dienen de ruilverkavelingsdienst van kaarten voorzien en bovendien
het Delftse fotogrammetrische bedrijf aan de gang houden. Mijn eerste
contact met de heer Gorter echter, nadat ik na de oorlog weer terug
was in de fotogrammetrie, heeft bestaan in een poging de ruilverkave
ling dit pad weer te doen verlaten en terug te doen keren tot het nauw
keurige werk. Mijn bedoeling was toentertijd metingen te doen uit
voeren op het nauwkeurigste instrument dat in die tijd in ons land
beschikbaar was, de A5 van de K.L.M.Uit die besprekingen is in
eerste aanleg de proef-Beltrum geboren. Het is organisatorisch ten
slotte wat anders gelopen dan ik toen voor ogen had, doch de heer Witt