79 kon U vanmiddag de resultaten mededelen van de metingen op de Autograaf A7 van het ITC, dat in die tijd ook nog niet boven de horizon was. Het staat m.i. vast dat, indien men tot de conclusie komt, dat de fotogrammetrie aan de nauwkeurigheidseisen kan voldoen en econo misch gunstige resultaten geeft, er voor deze werkwijze in ons land binnen de sfeer van kadastrale hermetingen en ruilverkavelmgsdienst een arbeidsveld weggelegd is, dat groter is dan van alle andere diensten in ons land met elkaar. Daarvoor zou echter aan een paar voorwaarden moeten worden voldaan. In de eerste plaats zou m.i. door het Kadaster de consequentie moeten worden getrokken van de veranderingen in de personeelsfor matie, die men ook wel uitdrukt in de woordentekort aan landmeters en geodetisch-ingenieurs. In de tweede plaats zal het begrip hermeting ook budgetair gestalte moeten krijgen door het o.a. ook juridisch en legislatief vorm te geven in een hermetingswet, die zekere garanties geeft voor doelmatig ge bruik der beschikbare fondsen en uitvoering in overeenstemming met de gevarieerde eisen van nauwkeurigheid en met de verschillende maat schappelijke behoeften. In de derde plaats zal men zich ook bij het Kadaster rekenschap moeten geven van de eisen die een gezonde wijze van inschakeling van de fotogrammetrie in dit dienstvak aan zijn organisatie en zijn wijze van samenwerking met anderen stelt. Op enkele van deze punten kom ik hieronder nog terug, doch ik wil eerst de resultaten van de proef-Beltrum nog van een paar gezichts punten uit aan een critische beschouwing onderwerpen. Daarna wil ik nog enkele opmerkingen maken over de wijze waarop ik meen, dat een rationele fotogrammetrische kadastrale meting moet worden uitge voerd, en tenslotte eindigen met een aantal opmerkingen omtrent de organisatorische opbouw. In de eerste plaats leert de proef van Beltrum, dat de middelbare fout van 0,07 mm in de kaart voor zichtbaar gemaakte punten niet meer dan de helft is van de waarde ds die voorgesteld wordt in het ontwerp-H.T.W. Indien men zich dus zou willen beperken tot een grafisch kadaster, zou men de opnameschaal nog aanzienlijk kleiner kunnen maken dan in het geval Beltrum is toegepast. Stelt men zich op het standpunt, dat een fotogrammetrisch Kadaster ook numerieke behandeling moet verdragen, althans van alle gemai- keerde grenspunten, dan treden behalve de middelbare fout in de gegeven punten, uitsluitend op de middelbare fout 111 de idealisatie van het terreinpunt en die in de speling van een punt van een perceels- grens in de loop van de tijd tengevolge van onderhoud of geringe storing van de verzekering van een punt. Hoe staat het dan met de fotogrammetrische mogelijkheden? Beltrum levert voor de beelden paren 79-80, 80-81 en 78-79 gemiddeld 9,6 cm als middelbare waarde van het verschil tussen de terrestrische en de getransformeerde machine-coördinaten. Berekent men echter de middelbare fout in de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 29