134 Bij een ruilverkaveling ligt de zaak anders. Er is daar een grote variatie van kavelgrootten na de beëindiging van het werk. Wanneer ieder voor zijn inbreng één kavel zou krijgen, zouden er grote en kleine kavels ontstaan, al naar de waarde van ieders inbreng. Hier komt dan nog bij, dat art. 14 van de Ruilverkavelingswet 1938 voor schrijft: „voor zover het belang der ruilverkaveling zich hiertegen niet verzet, wordt aan iedere eigenaar onroerend goed toebedeeld van gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming als, en bij voorkeur geheel of gedeeltelijk bestaande uit, het onroerend goed dat van hem in de ruil verkaveling is opgenomen". Het gevolg hiervan is, dat vele rechtheb benden vaak meer dan één kavel toegewezen krijgen in de verschillen de bodemtypen waaruit ook hun inbreng bestond. Tot eenzelfde toe deling van meer dan één kavel kan men ook genoodzaakt zijn doordat de gebouwen niet over het gehele gebied verspreid liggen, maar samen getrokken zijn in grotere of kleinere, meer of minder wijde groepen. Er moeten dan aan de bedrijven kavels dichtbij en kavels veraf in gebruik worden gegeven. De Duitse literatuur geeft aanvoor de grote bedrijven de zwaardere gronden en desnoods de grotere afstanden (zij beschikken over trek kracht), maar ook zoveel mogelijk samenvoeging tot grote kavels waar op de machinale bewerking tot haar recht kan komen voor de ge middelde bedrijven een zuivere aanpassing aan de oude bezitsverhou ding in de gemiddelde bodemtypen om geen grote wijzigingen in de bedrijfsvoering nodig te maken; voor de kleine bedrijven, waar men veel handenarbeid moet verrichten in gezinsverband, de gemakkelijke gronden en deze zo dicht mogelijk bij de bedrijfsgebouwen. Voor de bedrijfsvoering is het van het grootste belang de kavels zo dicht mogelijk bij de gebouwen te hebben. Door Ir. Visser is een rapport opgesteld over zijn onderzoekingen omtrent het verband tussen opbrengst van percelen en hun afstand tot de boerderij. Hij concludeert daaruit, dat de percelen die veraf gelegen zijn niet de verzorging krijgen die nodig is om een maximale opbrengst te verwachten. Het spreekt vanzelf dat een grote afstand eenzelfde invloed heeft als slechte bereikbaarheid. Het is waarschijnlijk, dat er ook gebieden zijn waar men, ondanks moeilijke omstandigheden, alle gronden de verzorging geeft die deze nodig hebben. Uit onderzoekingen in Zweden verricht is gebleken, dat de op brengst van door hem onderzochte gronden afneemt met toeneming van de afstand tot de boerderij, in de orde van 10 voor de eerste kilo meters. Men kan de kwestie zo stellen, dat de voordelen verbonden aan het gebruik van één kavel om de boerderij zo groot zijn, dat de bezwaren van het niet aan de weg liggen van alle percelen van geen overwegende invloed op de bedrijfsvoering zijn. In dit opzicht is de verkaveling in de Wieringermeer en de N.O.P. ideaalelke landbouwer heeft er één kavel, waarop de bedrijfsgebouwen staan. In een ruilverkavelingsblok kan het nadeel van slechte bereikbaarheid bestreden worden door aan leg van goede wegen, maar ook door voor de veraf gelegen gronden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 24