135 zo mogelijk kavels toe te delen die dicht bij de bedrijfsgebouwen ge legen zijn. Het zal meestal niet mogelijk zijn, gezien de aanwijzingen die nog gelden omtrent het toedelen van grond van gelijke kwaliteit en ge- bruiksbestemming als werd ingebracht, de gehele vordering in één kavel te voldoen. Ook zou het in de meeste gevallen toch niet mogelijk zijn alle grond bij de gebouwen toe te wijzen, omdat de gebouwen in het algemeen niet regelmatig over het gebied verspreid staan, zodat dichtbij en veraf ge legen kavels zouden moeten worden toegedeeld. Wanneer echter twee of meer kavels moeten worden toegedeeld wordt door de afstand het resultaat zo gedrukt, dat hiervoor compen satie in gunstige kavelbereiking nodig is. Hiervoor is dan een geringe kaveldiepte nodig. Van hoeveel belang het is als de gronden tot één kavel verenigd zijn blijkt o.a. uit onderzoekingen die in Zwitserland zijn verricht naar de bedrijfsresultaten van verkavelingen. Bij normale verkaveling nemen de netto opbrengsten toe tot het 4^-voudige van de oude toe stand daar waar men op afgelegen terreinen overgaat tot stichting van bedrijfsgebouwen, waaromheen de grond in één kavel wordt samen gevoegd, neemt de opbrengst tot het 19-voudige toe. Gezien de grootte van de bedrijven op Walcheren (de gem. grootte is ca. 8 ha) en de noodzaak de rechthebbenden in den regel meer dan één kavel toe te delen, werd de diepte van de kavels waar mogelijk op ca. 350 m gesteld. Voor de omgeving van Westkapelle werd de kavel diepte ca. 80-200 m. In de grootteklasse van 0-1 ha wordt het grootste aantal kavels gevonden. Het resultaat is er bevredigend, zoals blijkt uit de kaart van de nieuwe toestand. Ook bij het ontwerpen van het plan van toedeling voor het overige deel van Walcheren leverde de kaveldiepte tot 350 m geen bezwaren op. Kavels van 450 m zijn moei lijk toe te delen, zodat men mag aannemen, dat de beschikbare kavel diepte bevredigende resultaten geeft. Aan het eind van mijn beschouwingen wil ik nog enkele ideeën aan de hand doen. Onze jonge vereniging zal voor haar groei meer gebaat zijn met problemen dan met eindconclusies. Ik wil dan enige fanta sieën naar voren brengen die op Walcheren (weer op Walcheren) zijn gerijpt door het innige contact dat wij met de N.O.P. hebben gekregen. De Walcherse boer die in de N.O.P. woont erkent: „Walcheren zal veel verbeterd worden door de herverkaveling, maar zoals het hier is kan het er nooit worden". Wij kunnen dat op twee verschillende gronden met hem eens zijn: ie. de jonge poldergrond is veel beter dan de grond op Walcheren, maar 2e. een ruilverkaveling brengt een streek niet in dezelfde omstandig heid als een nieuwe polder. De vraag die ik onze vereniging wil voorleggen is dezezou het niet gewenst zijn en zou de mogelijkheid niet bestaan een te verkavelen gebied radicaal aan te pakken, met de N.O.P. als voorbeeld voor ogen?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 25