139 getekend en ook niet de inhoud ervan. Tussen partijen staat deze dus vast en aangezien gedaagde niet stelt, dat er dwang, dwaling of bedrog is gepleegd bij het tot stand komen, acht de Rechtbank partijen aan deze vaststellingsovereenkomst gebonden. Zij kunnen hierop niet terug komen, noch uit hoofde van misrekening bij het vaststellen van het saldo, noch uit hoofde van verweren die aangevoerd zouden kunnen worden tegen een actie ingesteld op grond van de onderliggende rechts verhouding. De vaststellingsovereenkomst heeft juist ten doel beroep op mogelijke defecten uit te sluiten. 1:953/568. Hoge Raad, 10 April 1953. Overeenkomst waarvoor een deviezenvergunning was vereist. In een noot geeft Houwing een uitvoerig overzicht over alle soorten overeenkomsten die tegenwoordig óf gebonden zijn aan een goed keuring van de overheid, óf nietig zijn wegens strijd met bepaalde wetsvoorschriften. 3:953/574. Hoge Raad, 21 November 1952. Geschil over art. 1217 B.W. lid 2. Een toekomstige hypothecaire debiteur, wonende in Amerika, stuurde een volmacht opgemaakt door een Amerikaanse notaris. De vraag was of deze volmacht kon worden aangemerkt als de in art. 1217 B.W. bedoelde authentieke volmacht. De crediteur betwistte dit en wilde dus niet meewerken aan het opmaken van de hypotheekakte. Bij prorogatie werd de zaak voor het Hof gebracht, dat besliste, evenals in cassatie de Hoge Raad, dat de vol macht voldeed aan de eisen van echtheid en betrouwbaarheid die art. 1217 B.W. stelt door een authentieke volmacht voor te schrijven. Art. 7 wet A.B. mist hier toepassing, maar het belang dat art. 1217 wil beschermen moet worden afgewogen tegen het belang van het internationale verkeer, dat art. 10 dier wet belichaamt. Zeer uitvoerig belichten zowel de advocaat-generaal als (in een noot) Houwing de vele vragen van internationaal privaatrecht, die zich bij deze kwestie kunnen voordoen. 1953/737. Hof 's-Hertogenbosch, 19 Februari 1953. Een geval waarbij de koper (een N.V.) betwist, dat een koopover eenkomst over een huis tot stand zou zijn gekomen, terwijl op de con cept-notariële akte de verklaring van geen bezwaar door het Prijzen- bureau was verleend en de Rechtbank overwoog, dat daardoor de over eenkomst perfect was geworden. Wat koper aanvoert ter bestrijding van de uitspraak van de Rechtbank wordt door het Hof verworpen. Het twistpunt was, dat verkoopster op een bepaalde dag feitelijk zou moeten leveren. Zij zou dan een nieuw te bouwen huis kunnen be trekken, maar berichtte aan koopster, dat zij twijfelde aan het tijdig gereed komen van dat pand en dat zij nader zou melden of de datum zo kon blijven. Koper beweerde nu, dat dit nader bericht na vier weken er nog niet was en hij daarom verkoopster had medegedeeld van de koop af te zien, hoewel de aandeelhouders van de N.V. de koop hadden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 29